Bij wielrennen raak je elkaar regelmatig aan. Per ongeluk en soms ook doelbewust. Het is goed om daar mee bezig te zijn. Technisch: waar, waneer en hoe aanraken ivm veiligheid, efficiëntie en sociale hulp. Daarnaast is het goed om te praten over gewenste en ongewenste contacten en hoe gemakkelijk of ongemakkelijk zich iemand daarbij voelt. Daar van te voren of tussendoor over te praten en ermee te oefenen maakt het als het gebeurt, cq moet gebeuren veiliger en prettiger.
Technisch: Veiligheid en efficiëntie
Schouder aan schouder, elleboog aan elleboog
Als je compact in een groep fietst, dan zal je vaak elkaar aanraken. Als je slim bent leun je met schouder of elleboog tegen elkaar. Dan ben je samen stabieler en kunnen de sturen niet in elkaar haken.

Niet wegleunen
Voor sommigen is lichaamscontact op de fiets gevoelsmatig lastig. Vaak onbewust. Zij vinden het eng of niet passend een ander aan te raken. Als ze zij aan zij fietsend te dicht bij de ander komen leunen ze weg.
Wegleunen is echter gevaarlijk! Je balans is minder en de sturen kunnen in elkaar haken.
Als je elkaar raakt, voorkom je het in elkaar haken van de sturen door met elleboog en of schouder elkaar af te houden, tegen elkaar te ‘leunen’. Probeer eens bewust tegen elkaar te leunen. En dan weer los van elkaar te komen. Dicht bij elkaar blijven werkt daarbij beter.
Maak er eens een oefening van om langere tijd elleboog/schouder aan elleboog/schouder te rijden. Probeer te ontspannen, je zult merken dat het steeds makkelijker gaat en de correcties steeds kleiner hoeven te zijn. Op een stuk weg met bijvoorbeeld wind pal tegen maak je het gehele frontale oppervlak daardoor kleiner en op een of andere manier word je een ‘zijwaartse tandem. Een mooi gevoel als je met zijn tweeën één wordt.
Professionele wedstrijden worden ook gefilmd vanuit een helikopter. Met name in de slotkilometers op weg naar een sprintfinale kan je goed zien hoe veel er geleund wordt, afgehouden met schouder of elleboog of met een handje op de rug. Regelmatig noemen commentatoren dat ‘kwakken’. Dat woord klinkt te negatief voor wat er gebeurt, nl zorgen dat er geen ongelukken gebeuren, terwijl het shocking hard gaat en je ook voor je positie vecht. Mooi om te zien hoe ‘blinde woede’ in de benen samen kan gaan met een koel hoofd en de zorg om geen ongelukken te laten gebeuren. Onder de hoogste wedstrijdstress niet alleen woest te keer gaan, maar ook je hoofd en hart gebruiken, dat maakt de echte professional.
Op het filmpje hieronder zie je Matthieu van de Poel een hand op de rug leggen van Sinkeldam om hem aan te geven dat hij binnendoor kwam. In volle eindsprint! Prachtig en bekwaam door beiden opgelost. Er kwam ook geen (aanvraag voor) diskwalificatie of discussie achteraf.
Zie ook: Mentale set en groepsdynamiek
Ritsen
Je rijdt in tweetallen achter elkaar en moet ritsen, achter elkaar gaan rijden. Bijvoorbeeld als er tegemoet komend verkeer is of kan komen. Rechtsvoor moet dan snel wegwezen en wel naar voren en vooral niet gaan remmen. Dat remmen is vaak een begrijpelijke reactie maar daardoor kunnen alle ‘buiten’rijders niet makkelijk invoegen. Gevaarlijk dus. In plaats van roepen: “Rechtsvoor: wegwezen” en maar hopen dat degene dat begrijpt en snel reageert, kan linksvoor rechtsvoor een duwtje geven. Dat is duidelijker en sneller. Dat duwen doe je niet tegen de schouder of heup, maar op de onderrug in het midden. Goed duwen doen sommigen gelijk goed, anderen moeten echt een paar keer oefenen om te voorkomen dat je de ander opzij duwt en daarbij je zelf ook naar de andere zijkant.
Zie ook: Ritsen
Elkaar beetpakken: de zijwaartse tandem
Soms pak je de ander bij schouder of rug even beet. Bijvoorbeeld als de weg door een tegenligger smal wordt. In onverwacht krappe situaties heb je soms niet de tijd om te ritsen. Dan kan de één de ander beet pakken. Je wordt samen compact en smal op een stabiele manier zonder risico om in elkaar te haken.
NB Je pakt een ander nooit bij de hand of arm. Je zou daarmee aan zijn of haar stuur trekken.
Omkijken
Als je in een groep rijdt en achterom wilt kijken is het veiliger om een hand op de schouder van je buurman te leggen. Dan wijk je niet per ongeluk af en je buurman houdt de situatie van voren in de gaten. Ook hier geldt: oefen dat een paar keer. Dan doe jij het beter in het geven en ook ontvangen van dat contact.
‘Aftikken’.
Als je een strakke waaier rijdt en je neemt over is een kleine tik je op de heup soms handiger dan roepen om aan te geven dat jij er langs gaat.
‘Door de kop duwen’.
Bij een (dubbele) waaier kan iemand soms niet makkelijk naar de kop komen. Toch meer tegenwind dan verwacht. Dan kan jij als volgende in de rij die rijder door de kop heen duwen. Degene die geduwd wordt slaat daarna een paar beurten over (Roept “ tussen”) en voegt als hij weer kan weer in (“Ik kom”).
Zie ook: Waaiers
Duwen: de helpende hand
Regelmatig is het handig om te duwen. Als iemand er doorheen zit biedt je niet alleen morele bijstand (“Je kan het”:(), maar je helpt hem ook concreet.
Bij een (dubbele) waaier komt iemand soms niet goed door de wind heen naar de koppositie. De volgende man of vrouw duwt hem rustig naar de kop en gaat er dan zelf direct langs.
Ook duwen moet je leren. Bij duwen gaat het erom dat je hem niet naar opzij duwt. Daarmee duw je je zelf ook nog eens naar de andere kant. Daarom duw je hem zoveel mogelijk naar voren, midden op de onderrug. Daarmee maak je er een zogenaamde Russische waaier van.
Je ziet er zijn veel situaties waarbij contact nodig of handig is. Oefenen daarvan is belangrijk. Scholieren zonder e-bikes hangen veel aan de schouder van een medescholier met een e-bike. Zie met hoeveel gemak ze dat doen. Daar zit heel veel uur (onbewuste) oefening in. Op de racefiets in groepen leren wij ook veel onbewust. Soms is het goed om daar ook bewuste aandacht aan te besteden.
Sociale context
In de maatschappij wordt er verschillend gedacht over aanraken. Ook binnen het fietsen speelt dat soms een rol. Vanuit angst voor valpartijen of een sociaal/psychologisch gevoel van onveiligheid. Het is goed om daarover te praten. Expliciet of tijdens het rijden als je naast iemand in een tweetal rijdt en je bijvoorbeeld wilt omkijken: “ Ik hou je even vast, oké?” Omgekeerd kan je ook aangeven dat je liefst zo weinig mogelijk aangeraakt wordt en dan heb je het over wanneer wel, bijv ivm veiligheid, maar niet …
Bijzonder is dat de normen over wat kan/mag verschuiven met de sociale context. Bij bekenden of vreemden. In café, feestje, vergadering, de ene groep of de andere. Bij het fietsen zie die verschillen ook. Bij rustig toeren heb je meer tijd om eea te bespreken dan bij wedstrijdachtig rijden. Je moet een beetje leren weten of ‘lezen’ bij wie wat kan en wat niet. Net zo goed als je moet leren lezen hoe iemand technische strak of niet rijdt en je daarom wat meer of minder afstand moet houden.