nat wegdek
Hoe moet je rijden op een nat wegdek?
Hou je remmen droog. Door regelmatig een heel klein beetje te remmen. Natte velgremmen hebben even nodig om aan te grijpen. Bij schijfremmen is dat probleem er bijna niet.
Het verschil tussen rechtuit rijden en bochten rijden is veel groter dan als de weg droog is.
Op rechte stukken kun je net zo snel rijden als wanneer het droog is. Dat is voor sommigen eng, maar het kan wel. Je moet wel een veel langere remweg incalculeren voor een bocht. In een afdaling is dat nog meer het geval.
De bochten rij je een stuk langzamer dan bij droog weer. Je houdt langer je buitenbeen laag en gaat later weer trappen en ook kom je later uit het zadel.
De bochten zal je meestal niet in één mooie ronde lijn rijden, maar verdelen in stukjes die min of meer rechtuit gaan, (waar het nat is) en ronder, (waar het droger is).
Let op de witte verflijnen, mn het iets verhoogde spul, putdeksels, treinrails en dergelijke. Ga daar zo haaks mogelijk over heen en rem daar vooral niet. Vooral: neem een grotere veiligheidsmarge dan je onder droge omstandigheden neemt.
Nattigheid is er in gradaties, al of niet gecombineerd met vuil en olie en dergelijke. Bovendien kan het elke paar meter anders zijn. Daardoor leer je veel minder wat al of niet kan, als de weg nat is. Op een natte weg kan je je dan ook veel minder instellen dan op een droge weg. Bij droge omstandigheden is het ene asfalt min of meer gelijk aan het andere. Met veel uren rijden en langzaam steeds meer de grens opzoeken kun je leren kort in de buurt van de maximaal mogelijke bochtensnelheid te komen.
Bij natte omstandigheden kan het glijrisico sterk verschillen. Zeker als het hier een beetje, daar erg nat, en ergens anders weer droog is.
Als je eenzelfde parkoers vaker rijdt zoals in een criterium dan kun je je beter instellen op de bochten. Krijg je een bocht maar één keer dan lukt dat niet.
Bij natte omstandigheden moet je dus ruimer onder het maximaal mogelijke bij die omstandigheden rijden dan bij droge omstandigheden het geval is.