Afdalen op de racefiets
Leren afdalen
Afdalen op de racefiets is misschien nog wel leuker dan bergop fietsen. Vanzelfsprekend eerst en vooral veilig, maar ook snel. En dat gaat goed samen.
Afdalen kan en moet je leren. Natuurlijk is het ook een zaak van natuurlijke aanleg. Maar in tegenstelling tot viool spelen kan vrijwel iedere fietser een heel behoorlijk niveau van afdalen leren. In de bergen maak je veel uren bergop en maar heel weinig bergaf. Daardoor maak je niet makkelijk de nodige uren om je afdalen te leren verbeteren.
Je moet er alert op zijn om elke mogelijkheid om te leren aan te grijpen. Achter een paar auto’s hangend kan je zomaar een afdaling verspelen. Even wachten en de auto’s wat voorsprong geven en je kunt lekker je ding doen.
Maat houden
Ook zal je merken dat als je langere tijd niet gedaald hebt, je even moet tunen als je weer in de bergen bent. Bijvoorbeeld hoe ver vóór een bocht je hoe hard kunt remmen. Hetzelfde geldt voor een nieuwe fiets, wielen of banden.
Zoek bij het oefenen je eigen maat. Je gaat naar je grens, maar niet over je grens. Vind je het eng en zeggen anderen dat dit niet nodig is, neem toch je tijd, laat je niet opjagen. Met het zweet in je handen afdalen is echt onzin. Een paar uur meer rustig oefenen en je wordt ook of zelfs sneller beter.
Bochtentechniek op het vlakke
De bochtentechniek die je op het vlakke hebt geoefend kun je ook gebruiken als je op de racefiets een berg afdaalt. Het grote verschil is dat in een afdaling je voortstuwing blijft houden ook al trap je niet. Als een bocht door blijft draaien waar je het niet verwacht, kan dat lastig zijn. Anticiperen dus.
Zie ook: Bochten oefenen
Zie ook: Hoe rij je bochten die zo scherp zijn dat je je benen stil moet houden?
Nat wegdek
Op droog wegdek leer je al gauw hoe hard en schuin je met jouw fiets, wielen en banden kunt rijden. Voor nat wegdek is dat veel moeilijker te leren. Hoe nat is het, is de ondergrond olieachtig enz, hoe verschilt dat per meter? De situatie is dan zo vaak anders dat je veel minder snel leert hoe hard en schuin het kan. Bij nat wegdek zal je veel meer veiligheid moeten inbouwen dan bij droog wegdek.
Aandachtspunten
Houding rechtuit
Iedereen weet: hoe dieper je zit, hoe minder luchtweerstand, hoe harder je gaat.
Nog minder luchtweerstand heb je als je op de buis zit.
Je kunt ook achter het zadel hangen, met je buik op het zadel.
Dat geeft gauw een paar kilometer per uur voordeel.
In de tekeningen hieronder zie je de aerodynamische verschillen tussen verschillende houdingen, op basis van een windtunnelonderzoek met schaalmodellen.
https://www.deingenieur.nl/artikel/hoe-daal-je-het-beste-bij-wielrennen
Zorg bij deze ‘off saddle’ houdingen voor controle en veiligheid. Besef dat je als recreant vaker op kleinere en slechtere wegen afdaalt dan de profs en bovendien met tegenliggers te maken kan hebben. Hoe krijg je stabiliteit als je niet op het zadel zit? Knieën tegen de schuine staande buizen? Kun je in zo’n houding een klap door een gat in de weg goed opvangen? Hoe snel kan je bij iets onverwachts reageren? Blijf je niet met je shirt of broek aan een punt van het zadel hangen als je er weer op wilt komen. Je zult niet de eerste zijn die dat vlak voor een bocht overkomt. Oefen er mee en weet wanneer en hoe je een ‘off saddle’ houding kunt toepassen.
Verboden fietshoudingen
De afdalingshoudingen vóór en achter het zadel zijn sinds een tijd verboden in onder UCI regels vallende wedstrijden, evenals het je armen op de polsen langs de stuurpen op het stuur leggen. Die houdingen leverden aerodynamisch voordeel op, dat op deze manier dus niet meer kan. Om toch zoveel mogelijk aerodynamisch voordeel te krijgen worden andere aanpassingen gevonden. Door een minder breed stuur en/of de remhendels iets lager en vooral naar binnen monteren, zodat je netjes volgens de regels de remhandels vast hebt, maar toch aardig in de buurt van een tijdrijdhouding komt.
Op de foto zie je Van het Schip met een smaller stuur. Zie het verschil met zijn collega’s.
In Milaan – San Remo monteerde Mohoritz een dropper post zoals in het mountainbike, om het zadel in de afdaling een stuk te laten zakken en daarmee min of meer even diep te zitten als vóór of achter het zadel.
https://studio.youtube.com/video/aPBBd4AxQcQ/edit
De afdaling van de Poggio is ongeveer 4- 5 %. Achter een grote vent als Mohoric, ook als zijn zadel 5 cm lager zit, moet een kleine vent van het formaat Roglic makkelijk windvoordeel kunnen hebben. Ik denk dat bij 70 km per uur je op een meter of 30 dan nog in het zog blijft. Als hij dan eenmaal los is daalt hij harder. Dus moet je uit de scherpe bochten als de sodeballen min of meer in zijn wiel komen. Daarna heb je nog voldoende zogwerking. Een goede Nibali zou als hij de route goed voorbereid had dat gekund hebben. Mohoric had onderweg iedereen verteld van zijn nieuwe vondst en gewaarschuwd om hem niet te proberen te volgen, want het risico op vallen zou groot zijn voor hen. Mogelijk heeft die ‘bluf’ nog het meeste effect gehad.:)
Houding in bochten
In feite gebruik je dezelfde bochtentechniek als op het vlakke.
In het kort: buitenpedaal omlaag drukken, lichaams-/fietszwaartepunt binnen contactvlak van fiets en weg. Klassieke bocht of skibocht?
Zie verder: Hoe rij je bochten die zo scherp zijn dat je je benen stil moet houden?
Kijken
Zoals bij een bocht in het vlakke kijk je ook verder vooruit in een bocht tijdens een afdaling. Alleen als het wegdek erg slecht is kijk je ook korter voor je om gaten en dergelijke te vermijden.
Je kijkt door de bocht heen in de richting waar je naar toe wilt. Bij een haarspeldbocht kijk je als dat mogelijk is ruim van te voren al naar een niveau lager.
Dit doe je om te zien hoe ver de bocht doordraait en of of er tegenverkeer aan komt.
Kun je niet door een bocht heen kijken, is het een ‘blinde’ bocht, dan moet je veel voorzichtiger zijn. Als je naar de buitenkant van de weg kijkt zie de weg verder dan als je naar de binnenkant van de weg kijkt.
Bij blinde bochten rechtsom, kun je, als daar ruimte voor is, wel zo veel mogelijk links op de weg rijden, zelfs over de as van de weg heen. Dan kan je eerder zien of er wat aan komt in de blinde bocht naar rechts. Hoe verder links je rijdt, hoe eerder je ziet of er wat komt. Komt er wat aan moet je wel snel weer naar jouw weghelft kunnen!
Zie ook: Hoe rij je bochten die zo scherp zijn dat je je benen stil moet houden?
Remmen
Remmen doe je in een afdaling met name vóór de bocht als je nog in een rechte lijn rijdt. Met name met de voorrem. Die remt het meest, zonder in een slip te komen, omdat daar de meeste druk op is. Op het achterwiel staat minder druk en dat zal iets makkelijker kunnen slippen. In rechte lijn is dat schrikken, maar op zich niet erg.
Soms blijf je in een bocht ook een beetje bijremmen. Pas op dat je dan je vóórrem maar heel weinig gebruikt. In een bocht het voorwiel in de slip trekken is bijna altijd vallen.
De achterrem kan makkelijker slippen, maar het effect is meestal niet zo erg. Als je direct de achterrem loslaat trekt de fiets zich zelf weer recht, en sta je wel iets gunstiger in de bocht:). De eerste keer is schrikken. De tiende keer ook. Maar wel wat minder.
In een afdaling kun je proberen door laat te remmen een soort van opgeslagen energie te krijgen voor na de bocht.
Pas op dat je in een afdaling niet continu remt. Daardoor kunnen de velgen te warm worden. Soms met een klapband tot gevolg. Carbon velgen kunnen ook vervormen door warmte.
Vergis je niet dat wij wielertoeristen veel vaker en meer moeten remmen dan de professionals. Wij hebben te maken met ander verkeer, rijden vaker op kleinere wegen, met slechter asfalt.
Corrigeren
In de bergen kennen we de meeste bochten niet. Niet zo goed als een bocht in een criterium die je tig keer neemt. Dat betekent, dat hoe goed je ook zo’n bocht ingaat, je vrijwel altijd een beetje moet corrigeren. Dat doe door een knietje de bocht in te steken om wat extra gewicht naar binnen te brengen. Je kunt dat ook doen door in de skibochthouding iets meer in te veren en daardoor wat na te drukken. Bijvoorbeeld in het laatste deel van de bocht als die verder doordraait dan je dacht. Ben je de bocht iets te scherp ingegaan kan je door de skihouding uit te veren of iets hoger/rechterop te gaan zitten de bocht minder scherp maken.
Deze correctie-reacties kun je moeilijk bewust doen, daarvoor komt de noodzaak te onverwacht en gaat het te snel. Die reacties moeten een automatische reflex worden. Dat vereist veel oefenen bij hogere snelheid en (gesimuleerde) stress.
In groepen
Als je in een groep racefietsers rijdt is een geleidelijke overgang van ‘vals plat mee’ naar bijvoorbeeld 5 % bergaf tricky. Je rijdt op het ‘vals plat mee’ vaak in een compact peloton. Als de weg iets steiler naar beneden gaat neemt de snelheid ongemerkt toe. Je vergeet dan soms om op tijd meer afstand te nemen.
Om bij een hogere snelheid eventualiteiten op te kunnen vangen heb je veel meer onderlinge afstand nodig. Bovendien is de kans groot dat als de weg steiler naar beneden gaat, hij ook smaller en bochtiger wordt. Op tijd afstand nemen dus.
Verschillende rijders hebben soms een verschillende manier van aansnijden van een bocht en remmen. Daar moet je wel rekening mee houden.
Meestal rijden de mindere dalers van een groep achteraan. Bij een lange afdaling is het handig als er een goede daler achteraan rijdt. Als de laatste man brokken maakt/heeft is het niet leuk om onderaan de berg tot de ontdekking te komen dat hij zoek is en terug bergop te moeten fietsen.
Routeplanning
smalle wegen omhoog, brede wegen naar beneden
Het maakt nogal wat uit hoe je een route plant in berg/heuvelachtig terrein.
Plan een rondje zo dat je omhoog over de kleine wegen gaat.
Daar is meestal minder verkeer. Het asfalt is slechter, maar daar heb je klimmend veel minder last van dan dalend. Ook als je minder doorzicht hebt naar tegenliggers heb je daar klimmend minder last van.
Afdalen doe je op een bredere weg.
Daar is meer verkeer, maar in de afdaling ga je (bijna) net zo snel als gemotoriseerd verkeer. Dus aan jouw kant van de weg heb je minder last ervan. Bovendien ga je hetzelfde stuk weg in een afdaling 5 tot 10 keer sneller. Een weg met veel verkeer is dus sneller voorbij. Die bredere weg heeft beter asfalt, je hebt meer doorzicht en meer manoeuvreerruimte: dus kan je er mooier op dalen.
Zorg wel dat je in de afdaling je gedraagt naar je snelheid. Dus je neemt net zo veel ruimte als een motorrijder!!! Eventueel zwabber je een beetje, zodat de automobilist achter je wat voorzichtiger wordt. Ga je te krap aan de kant rijden, heb je meer last van troep en gaten en heb je minder manoeuvreer ruimte. En nodig je de auto’s uit je ‘als een lantaarnpaal te zien’.
Probeer te communiceren. Geef aan wanneer je niet wilt dat een auto je passeert, of wanneer dat wel kan. Vaak is dat ook voor de automobilisten helpend. Bijvoorbeeld in voor hen blinde bochten. Zie omgaan met medeweggebruikers
en https://slimmerfietsen.nl/andere-weggebruikers/
Video’s
Pidcock, Tour de France 2022
Mooi om te zien hoe hij met het lichaamfietszwaartepunt speelt om de bocht iets scherper te maken: beetje nadrukken (zie bovenlijf iets lager en meer bocht uit!) of om de bocht iets ruimer te maken door uit te veren, de skihouding iets hoger en rechter.
Dus niet met bovenlijf de bocht indraaien (en daardoor LZP bocht uit!) en ook maar weinig de kniegebruiken. Dan wordt het spelletje smooth, soepel, makkelijk en snel. Dat is wat anders dan bijv het wringen wat Roglic regelmatig doet door het sturen vanuit de schouders. Probeer het zelf uit en voel het verschil, merk de toegenomen beheersing en veiligheid en bytheway ook de snelheid:)
Fromm, afdaling Peyresourde, Tour de France, 2017
https://www.youtube.com/watch?v=h_ogPGLQw9s
De verrassende aanval van Chris Fromm in de afdaling. De man die een jaar ervoor nog als een slechte afdaler gold. De Commentatoren op de Belgische en Nederlandse TV spraken van gevaarlijk, en ‘don’t do this at home’. De Engelse commentatoren, waaronder Sean Kelly, spraken over hun eigen angst en ook en vooral over hun bewondering.
Chris Fromm had waarschijnlijk de afdaling heel goed verkend. Hij weet dat het asfalt super is. Hij kent de bochten. En hij heeft zijn afdalingsvaardigheden sterk verbeterd. Zie hoe elke bochtlijn past, eventueel met wat ‘nadrukken’. Zie hoe hij zijn lichaams/fietszwaartepunt verlegd naar binnen, maar met bovenlijf iets naar buiten. Hoe hij werkt met de knie. Hoe hij een moeilijke maar aerodynamisch positie op de zitbuis (‘what’s in a name?:)) heeft en daarbij zelfs meetrapt.
Cancellara
Klassieker met prachtige muziek. Soepele niet zo moeilijke afdaling. Subtiel gebruik van de skitechniek. Let op de kleine correcties door middel van de knie of het meer inveren in de skitechniek. Let ook op het moment waarop hij achter zijn zadel gaat hangen.
Cunego en Sagan, afdaling naar Grindelwald, ronde van Zwitserland 2011.
Technische afdaling, met veel ‘hulp’ van de organisatie door vrijgemaakte weg, strobalen en vooral door borden met informatie over het verloop van de bochten.
Nibali
Prachtige technische afdaling. Met kennis van het parkoers en met een sterke daaltechniek wint Nibali de rit in de afdaling en niet in de beklimming.
Kijk de video ook een keer zonder geluid. De commotie van de commentatoren is begrijpelijk, maar leidt wel af van de geweldige techniek.
Typisch een parkoers dat je als wielertoerist niet zo hard kan rijden. Deze afdaling wordt met ander verkeer, tussen de huizen, het wegdek enzovoorts heel anders. Misschien zal je hem zelfs proberen te vermijden.
Bardet
Mooie beheerste afdaling. Kennis van de weg is zichtbaar: hij weet waar hij kan uitwaaien bij het uitkomen van een bocht. Hij gebruikt de hele weg. Mooi om zijn kleine aanpassingen te zien in zijn houding. Bijvoorbeeld op 2′.10” hoe hij iets verticaler gaat om de bocht ruimer te maken om om de steentjes heen te gaan en beter uit te komen voor de volgende bocht. OP 10’10’een lichte achterwielslip, mooi gecorrigeerd.
Belangrijk is bij zo’n relatief lange afdaling om de concentratie hoog te houden, 100% bij de les te blijven: bij de weg/bochten/techniek. Een afdaling van een paar minuten is qua vasthouden van die aandacht veel makkelijker dan een lange. Bij een lange afdaling komen er momenten dat je aandacht iets verslapt. Kost tijd.
Bedenk: geen ander verkeer, dus hij kan vol gas door ‘blinde’ bochten. De weg is min of meer gecontroleerd op gaten en kuilen. Wel grind aan de zijkanten. Voor wielertoeristen is zo’n afdaling een stuk minder leuk, vooral omdat je vaak rechts moet blijven vanwege een blinde bocht en daarmee geen mooie lijn kunt rijden.
Gilbert
Een voorbeeld van een goede afdaling onder natte omstandigheden is de afdaling van Gilbert in de ronde van Lombardije van 2010, tweede deel.