Blinde bochten
Preventief ritsen
Soms is de weg zo slingerend met een dijk of begroeiing aan de zijkant dat je niet ver vooruit kan kijken. Je hebt dan als het ware een ‘blinde’ bocht voor je. Je kan niet zien of er een tegenligger achter die bocht is.
Als de weg ook nog eens smal is, is het niet handig om twee aan twee te blijven rijden. Mocht er een tegenligger komt is een heel gedoe om snel achter elkaar te rijden.
Veel handiger is het om vóór een ‘blinde’ bocht te ritsen. Je anticipeert daarmee op een mogelijke tegenligger. Is er geen tegenligger was het ritsen overbodig, maar da’s geen probleem, toch? Is er wel een tegenligger dan ontstaat er geen hectische situatie.
Je geeft met signalen aan dat je wilt gaan ritsen. Je roept ”ritsen” of “op lijn”. Ook geef je met gebaren aan wat je collega’s moeten doen.
Verkenner
In ‘blinde’ bochten kan je ook met een ‘verkenner’ werken: iemand die een aantal meters vóór de groep rijdt en op tijd de anderen een sein geeft. Degenen die daarachter rijden hebben dan ruim de tijd om te reageren. Zij moeten dan niet ongemerkt korter op de ‘verkenner’ gaan rijden. Dan is de reactietijd verloren.
Wachten
Als je als groep andere fietsers inhaalt, kan het zijn dat je vanwege een ‘blinde’ bocht met inhalen wacht totdat het zicht weer vrij is.
Verder vooruit kijken
Bij ‘blinde’ bochten naar rechts is het handig om ruim vóór de bocht ver links op de weg te rijden. Je kan dan eerder zien wat er na de bocht komt. Je moet wel snel naar rechts op de weg kunnen, voor het geval dat nodig is. Die ruimte moet dus niet opgevuld worden door iemand anders.