Verschillende bochttechnieken

Achter hoofd aan/paard en wagen

Als je langzaam een korte bocht neemt, je keert bijvoorbeeld op een fietspad, dan stuur je vanuit hoofd en schouders. Je kijkt ver achter je en trekt je fiets achter je hoofd aan de bocht door. Als een paard een wagen. Lichaam en fiets zijn rechtop. Bij een schuine positie, zou je bij de geringe snelheid omvallen.

Bij hogere snelheid kan je bij het wielrennen grofweg op twee verschillende manieren een bocht rijden, met de klassieke bocht en met de skibocht.

Klassieke bocht
De meeste mensen rijden een bocht met lijf en fiets in één lijn. Vaak met hoofd en schouders de bocht in gewend. Lichaam en fiets hangen in één geheel schuin in de bocht. Hoe scherper de bocht, hoe schuiner. Dit is de klassieke bocht.
Soms wordt een ‘voorzwaai’ gebruikt om de fiets lekker de bocht in te laten vallen. Bijvoorbeeld bij een bocht naar links, rij je eerste een beetje naar rechts om daarna naar links te vallen.

Skibocht
Een andere houding is de ‘skibocht’. Dan is er een knik, een V, tussen onderlijf en fiets en je bovenlijf.

Hoe gaat de skibocht?

• Je drukt met de binnenkant van je dijbeen het zadel opzij in de richting van de bocht
Voor sommigen helpt het om je te focussen je op je schuine buikspieren.

• Vóór de bocht druk je het stuur aan binnenkant naar beneden en trek je het aan de buitenkant naar boven
Fiets en onderlijf neigen naar binnenbocht, het bovenlijf blijft achter in buitenbocht. Dit levert een V-houding zoals bij het skiën op. De fiets komt schuiner te hangen dan met de klassieke houding, waardoor de radius kleiner is en je een scherpere bocht kan nemen. De hoek tussen het zwaartepunt van lichaam en fiets samen en de lijn tussen de twee contactpunten van de wielen met grond bepalen hoe scherp de bocht is.

Doordat je bovenlijf meer naar buiten hangt, buiten het stuur als het ware, krijg je een binnenwaartse gerichte kracht op het voorwiel waardoor er minder kans is dat het voorwiel uitbreekt.

Een mooie demonstratie is

• Binnenarm en buitenbeen drukken in een diagonaal naar beneden
Als je erop let voelt dat mooi aan. Precies anders dan in een sprint of staande klimmend bergop, waar je juist éénzijdig drukt en trekt.

 

Wringende bochten
Als je meer vanuit de schouders dan vanuit de heupen stuurt, dan blijft de fiets rechterop. De bocht wordt daardoor wijder en het is wringen om door de bocht te komen.

De afdaling van Roglic in de Tour de France, etappe 17 is een mooi voorbeeld van een wringende afdaling. Roglic blijkt snelle afdalingen te rijden, maar erg soepel en met gemakkelijke controle gaat het niet. Te veel sturen vanuit de schouders, lichaamszwaartepunt (zadel) te ver naar buiten. Waardoor het wat wringt en hij ook regelmatig wat de bocht uit drijft en zo te zien ook aan het eind van de bocht veel snelheid heeft verloren.
Ook gaat hij de bocht wat vroeg in, daardoor gaat hij te vroeg naar de binnenkant van de bocht. Daardoor wordt de bocht langer doorlopend en komt hij er wijder uit.
Dit ondanks dat de afdaling van de Galibier nogal makkelijk is. Meer met de heup werken, het zadel de bocht in drukken in plaats van de schouders maakt de bocht makkelijker.
Opvallend is dat de commentatoren spreken over: ‘fantasic descending skills’ en ‘an absolute terrific decent of the Galibier’. Misschien is het een kwestie van taalgebruik, zij spreken wel meer in de overtreffende trap. In ieder geval zie ik dat anders.
Interessant is een interview waarin Roglic gevraagd werd of zijn carrière als schansspringer hem voordeel voor het afdalen had geboden. Wel wat betreft gewenning aan snelheid (op de schans +/- 100 km per uur). Maar verder niet, was zijn antwoord.
Bij ex-skiërs zie je vaak wel dat hun bochttechniek op de fiets er voordeel van lijkt te hebben.

Als er in de bocht gladde stukken zijn door nattigheid, zand of zo, dan probeer je die bocht in stukken te nemen. De gladde stukken neem je zoveel mogelijk rechtuit, op de goede ondergrond neem je de bocht extra scherp.

sturen met gewicht

Finetunen
Finetunen van een bocht, hem in de bocht iets ruimer danwel iets krapper maken doe je door meer of minder inveren van de V-houding: ‘nadrukken’ of ‘uitveren’. Door de knie uit te steken kan je ook kleine aanpassingen doen.

Zie verder: Wanneer welke bochtentechniek?

Zie verder: Bochten oefenen?