de dubbele waaier

De dubbele waaier wordt ook wel de ketting of de carrousel genoemd. Het is als het ware een ketting van rijders die voortdurend ronddraait.

BelgischerKreisel

Zodra je op kop komt word je alweer voorbij gereden door degene achter je. Er ontstaan dan twee rijen: aan de windkant een rij wielrenners (het windscherm) die zich laat terugzakken en in hun luwte een rij die (door die luwte relatief makkelijk) naar voren schuift.

 

Op kop
Net als bij de enkele waaier versnel je niet als je op kop komt. Dat is niet altijd even makkelijk. Kijk op je snelheidsmeter. Of hou dezelfde trapfrequentie aan.
Je trapt op kop niet een stuk door zoals bij de enkele waaier, maar schuift direct door naar de windkant. Je houdt dus hetzelfde tempo als je naar de kop komt. Je passeert je voorganger omdat die als afvallende man of vrouw een beetje verlangzaamt. Je passeert die op korte afstand, als het ware schouder aan schouder. Een centimeter of 10/15 is ruim zat.

Oversteken
Als jouw voorganger een lengte is ‘gezakt’ en jij ‘hemelsbreed’ hem of haar voorbij bent, steek jij over naar de afvallende rij.
Jij kijkt schuin naar onder en opzij of je al voorbij het voorwiel van de vorige kopman bent. Dat kijken zonder te slingeren moet wel geleerd worden.
Zie ook: Lijn houden
Eventueel roept je voorganger dat je kan oversteken. Een simpel “Ja” is voldoende.
Dat oversteken doe je heel geleidelijk. Dan loop je ook niet de kans je voorganger te snijden. Hoe dichterbij (elleboog aan elleboog) je eerder je voorganger hebt gepasseerd, hoe minder schuin je hoeft over te steken, hoe makkelijker het dus gaat.

Afvallen
Nadat je bent overgestoken naar de afvallende rij laat je een beetje druk van de pedalen, zodat de volgende rijder vanzelf, dat wil zeggen zonder te versnellen naar de kop kan komen.

Controleer je snelheid en je psychologie
Het niet versnellen bij het overnemen van de kop is lastig. Omdat je meer wind vangt moet je meer druk geven om niet langzamer te gaan rijden. Maar hoeveel? Kijk op je snelheidsmeter. Als je in de tweede positie rijdt, check je trapfrequentie en hou die aan als je naar koppositie komt. Leer dat ook op gevoel te weten en niet alleen op de meter. Laat je van achter coachen.
Het is niet alleen technisch lastig precies de juiste snelheid aan te houden, maar ook psychologisch is het moeilijk. Je wilt niet te kort schieten tegenover je maatjes of je wilt toch eigenlijk wel ff laten zien hoe strak je wel niet rijdt. Of als het maar een tijdelijke samenwerking is wil je iedereen achter je ook wel een beetje pijn doen en daarmee afmatten.
Zie ook: Mindset en groepsdynamiek 

Komt de volgende rijder van kop overgestoken dan moet je gelijk in zijn wiel kruipen en geen gat laten vallen. Dat is een beetje passen en meten met je snelheid. Hoe geleidelijker hij oversteekt hoe makkelijker dat gaat.

Je zakt zo kort mogelijk (elleboog aan elleboog) langs de groep naar achter. De groep is op die manier zo compact en aerodynamisch mogelijk.

Aanpikken, ai, ai, ai
Achteraan gekomen steek je weer over en moet je weer versnellen. Dit is het moeilijkste punt! Als de kopman van dat moment net een stuk harder is gaan rijden krijg je het zwaar. Roep op tijd: ”Kalm” of “Ho”! Als je in het wiel zit roept je “Ja”. Zo weet de groep c.q. de kopman dat het gevaarlijke moment voorbij is en hij of zij eventueel wat harder kan gaan rijden.

Ook hier kun je eventueel beurten over slaan door “Tussen” te roepen.

Weer naar voren
Je zit nu weer in de rij die naar voren schuift. De gelegenheid om weer bij te komen. Daarbij moeten
jij en de andere ‘tussenpersonen’ steeds (kunnen) doortrappen. Als er op kop niet versnellend wordt overgenomen kan dat. Zijn er toch wat snelheidsverschillen bij het overnemen op kop, rij dan niet in een ruk het gaatje dicht, maar doe dat langzaam. Doseer zo dat je steeds kan blijven doortrappen. Daardoor demp je die snelheidsverschillen uit en wordt de hele trein veel rustiger. En je rust veel beter uit op weg naar voren. Het voelt dan echt als een geoliede ketting.

 

1,5 waaier
Als een groep een dubbele waaier rijdt en iemand draait niet door maar blijft op kop rijden, dan loopt de dubbele waaier als het ware leeg en wordt het een enkele waaier.

Komt er dan bijvoorbeeld een aantal rijders die direct doorschuiven, dan wordt het weer een dubbele waaier.

Door een enkele waaier met een dubbele waaier af te wisselen (1,5 waaier dus) kan je veel beter van de verschillen in kracht in een groep gebruik maken dan in een dubbele waaier.

Zie ook: Wanneer welke waaier?
Zie
ook: Waaierrijden en communicatie en samenwerking