Waaierrijden en communicatie en samenwerking

Waaierrijden is niet alleen een zaak van de benen. De groep werkt effectief en efficiënt door heel veel te communiceren. Bijvoorbeeld:
communicatieHet coachen van de koprijders (Tikkie links of Tikkie rechts”).
Het voor je laten inpikken (Tussen”).
Het compact rijden (“Dichterbij”).
Het lijn (laten) houden (“Hou lijn”).
Het geen gaten laten vallen (“Sluit aan”)
Het ervoor zorgen dat er niet wordt versneld bij het overnemen en op kop komen. (“Niet versnellen”).
Het seinen dat iemand achter jou kan/moet inpikken.(“Na mij”)
Het zien dat iemand niet makkelijk op kop komt en hem over de kop duwen.
Het een tikkie op de heup geven van de kopman als jij van hem wilt overnemen.
Het aangeven dat iemand een beurt moet overslaan, omdat die er anders later te vroeg af moet.
Het aangeven dat je nog een lange beurt gaat doen en dan eraf gaat.
Het een ander aangeven dat die zich moet leegrijden en dan lossen.
Het als achterste man een zwakkere voor je duwen en op de juiste plaats in de waaier uit de wind houden.
Allemaal zaken van communicatie en samenwerking. Soms met woorden, soms zonder woorden, maar door een gebaar of door duwen of aantikken.

Plan en uitvoering
Bij communicatie en samenwerking is er een groot verschil tussen theorie en praktijk. Vooraf wordt er rustig gepraat en worden er goede plannen en afspraken gemaakt. Maar tijdens heel hard trappen, met veel windgeruis en andere afleiding gaan communicatie en samenwerking niet vanzelfsprekend goed. Het loopt eerder uit de hand:).
Het is een kunst en een kunde die geleerd moet worden om met pijn in je benen en het vuur in je hart toch een deel van je verstand koel te houden en (relatief) rustig te communiceren.

Psychologie
Wat gebeurt er met je als op een meter komt bij het aanpikken? Kom je in de vechtstand, “Die klootzak op kop neemt veel te hard over”. Of maakt het je klein: “Shit, ik kan het niet” Leer tegen die emotionele reacties in functioneel juist te reageren en coach je mederijders. Roep: “Kalm!!” of “Ho!”

De kunst voor de zwakkeren in een groep is om toch hun mond op tijd te gebruiken, onder het motto “Zwakke benen, grote mond!” Dat is voor velen niet makkelijk, maar dat is wat je wel kunt en ook moet doen. Als je dat goed doet levert het veel op en kan een groep minder sterke rijders sneller rijden dan een groep sterkere rijders die minder goed samenwerken en communiceren.

Voor de sterkeren is er een andere uitdaging: egoloos zijn. Je zelf in dienst stellen van het groepsresultaat. Naast een groep rijden en de anderen die al op apegapen liggen aansporen of uitschelden geeft misschien de indruk dat je zelf erg sterk bent. Goed voor je ego dus. Soms ook voor je PR. Maar in feite is het natuurlijk een diskwalificatie van jezelf.

 

Voorbereiding bij Team Sky

 

Uitvoering bij Team Sky
Laatste paar honderd meters, Froome op achterstand.

Er valt in de laatste paar honderd meter een gat vóór Froome.

Waardoor viel dat gat:

  • Froome te zwak?
  • Froome deed daarvoor een te lange beurt?
  • Anderen hadden zich te veel gespaard?
  • Te weinig rekening gehouden met het laatste heuveltje?
  • Te weinig rekening gehouden met de verschillen in anaeroob vermogen van de verschillende rijders (dat in de eindsprint gebruikt wordt?
  • ???

Het valt van buiten af niet goed te beoordelen waardoor het gat viel.

In ieder geval is duidelijk dat de communicatie onderling cq vanuit de auto het laatste stuk niet helemaal goed was.

Zie ook: Communicatie en samenwerking/elkaar coachen
Zie ook: Mindset en groepsdynamiek

 

Dashboard: Snelheid, druk, inspanning

waaierrondjesNaast de technische kant (hoe rij je in elkaars wiel, hoe neem je over enzovoorts) kunnen we ook kijken naar de snelheid, de druk op de pedalen en de inspanning (ademhaling/hartslag/pijn in de benen). Als we inzoomen op één rijder in zijn rondje door de waaier, dan zien we deze drie variabelen die op een verschillende manier veranderen.

1. De snelheid in kilometers per uur varieert in de waaier: in de opgaande lijn rijdt onze rijdster bijvoorbeeld 40 km/uur. In de afvallende lijn: 38 km/uur

2. De druk op de pedalen kan je meten in watts.

3. De inspanning merk je bijvoorbeeld aan hartslag, ademdiepte en frequentie, lokale verzuring in bovenbenen. Je kunt dat meten met een hartslagmeter of meer op je lichaamsgevoel afgaan. Je kunt het ook in kleuren weergeven. Geel = matig, makkelijk vol te houden. Oranje = submaximaal, slechts een paar minuten vol te houden, bijvoorbeeld in een kopbeurt. Rood = maximaal, slechts een paar seconden vol te houden.

In een enkele waaier bijvoorbeeld zien de drie criteria er tijdens een hele rondgang van een renner er als volgt uit.

zones-in-de-waaier

 

Waarnemen en inschatten
De kunst is om deze gegevens steeds waar te nemen. Vanuit je doelstelling samenwerking of competitie weet je dan of je nog harder kunt of moet, langere of kortere beurten moet doen of eventueel een beurt moet overslaan.
In een ploegentijdrit bijvoorbeeld. Als je halverwege de opschuif naar voren al weer uitgerust bent doe je te weinig: langere beurten doen dus.
Als je in de tweede positie (vlak voordat je op kop gaat komen) nog steeds ‘rood’ bent, had je een beurt moeten overslaan of kortere beurten doen.

Wanneer welke waaier?

Wielrennen is soms samenwerking en soms competitie.
In een ploegentijdrit is er, als het goed is, sprake van volledige samenwerking.
In een koers gaat het om winnen en dus ben je in competitie met de anderen. Maar soms werk je een tijdlang samen, bijvoorbeeld in een ontsnapping, om daarna weer voor eigen winst te gaan. Hoeveel energie je aan het tijdelijk samenwerkingsverband wilt besteden hangt af van je doelstelling en temperament.

Een enkele waaier is het meest geschikt om grote verschillen in werk te kunnen maken. De renners rijden even hard, maar doen kortere of langere beurten.
In een dubbele waaier doet iedereen ongeveer evenveel werk. Dat betekent dat de zwakkeren daarvoor relatief meer inspanning moeten leveren dan de sterkeren.

Voor sommigen is het spelplezier van een dubbele waaier groter dan van een enkele waaier: alles draait als een soepele machine. Mooi!

 

wanneer welke waaier

Ploegentijdrit
Voor een ploegentijdrit gebruik je de dubbele waaier soms in het eerste deel, als de tijdrit lang is. Eventueel als de weg te smal is voor de hele groep.
Maar het beste resultaat behaal je met een enkele waaier. Daarbij zorg je dat iedereen helemaal leeg is als hij stopt. Een paar worden onderweg ‘opgestookt’. Als het goed is laat iemand het dan lopen op het moment dat hij leeg is, en wordt hij er niet afgereden bij het aanpikken omdat er op kop versneld wordt. Dat zou zonde zijn van de nog niet gebruikte energie. De anderen verdelen het werk zo dat iedereen op de streep helemaal leeg is.

Als je halverwege de opschuif naar voren al weer uitgerust bent doe je te weinig: langere beurten doen dus.
Ben je nog moe als je op kop komt dan doe je teveel: kortere beurten dus of een beurt overslaan.

Ontsnapping
In een ontsnapping is een dubbele waaier geschikt. Je wilt wel je even veel werk doen als de anderen, maar zeker niet meer .

Tijdens een ontsnapping zal je vaak een afwisseling van enkele en dubbele waaiers zien.
Bij ‘windkoersen’ zie je vaak een serie waaiers.

Zie ook: Waaierrijden en communicatie en samenwerking
Zie ook: Rijden in groepen/communicatie en samenwerking

 

 

 

serie waaiers

Voor ondersteuning van de zwakkeren
Er kan ook een serie waaiers achter elkaar zijn. Zij blijven op zichzelf maar rijden op een geringe afstand van elkaar. Dat kunnen enkele waaiers of dubbele waaiers zijn, met al of niet rijders die achteraan blijven hangen.
Je kunt ze ook bewust laten ontstaan als je met een grote groep bent, die samen wil rijden. Dan laat je de afstand tussen de verschillende waaiers natuurlijk veel kleiner, om meer windvoordeel te hebben. In de verschillende waaiers zitten dan de sterkste mannen en vrouwen. Op die manier komen de zwakkeren niet op de kant in de wind te zitten.

The pack rides on March 05, 2012 during the 185,5 km and second stage run between Paris-Mantes-la-Jolie and Orleans during the 70th edition of the Paris-Nice cycling race. Belgium's Tom Boonen won the stage and Britain's Bradley Wiggins kept his Yellow jersey of Overall leader. AFP PHOTO / PASCAL PAVANI

Om de tegenstanders op achterstand te rijden
In zogenoemde waaier-etappes in bijvoorbeeld de Tour de France worden bewust en ‘getrokken’ werd om tegenstanders op achterstand te rijden. Een mooi voorbeeld is de waaiercoup van Quick Step (Giro 2017, etappe 3)
http://nos.nl/video/2171992-quickstep-rijdt-concurrentie-aan-gort-gaviria-maakt-het-af.html
Een prachtige etappe, met een demonstratie waaierrijden in volle hectiek.
Interessante punten:
1. Op het juiste moment zitten alleen de mannen van QS op de voorste posities. Terwijl iedereen wist dat het daar ging gebeuren en er continue om die voorste posities is gevochten. Op drie anderen na waaronder Greipel, zijn alle anderen niet ter plekke. Niet te vroeg, niet te laat, het zijn een paar seconden waarin het moet gebeuren. En wel door iedereen van de ploeg/het pact.
2. Het uitmeten hoeveel ruimte er moet zijn zodat de eigen mannen uit de wind mee kunnen en de concurrenten op de kant zitten en dus in de wind.
3. Het inhouden van de QS mannen aan de kop zodat hun sprinter Gaviria er (in het wiel van een ploeggenoot) naar toe kan rijden.
4. Deze in het waaierrijden geoefende professionals kunnen op minder volle kracht een perfecte waaier neerzetten. Op volle kracht maken ze kleine fouten, die ze weten te corrigeren. Bijv Jungels rijdt een paar keer iets te hard. Hij houdt in. Anderen rijden het gat langzaam dicht zodat de rest vloeiend mee kan. Er moet iets meer naar de wind toe gereden worden. Waaierrijden op volle kracht is een voortdurend corrigeren.
5. De communicatie in alle hectiek en herrie. Je ziet ze praten door de oortjes en reken maar dat er geroepen en geschreeuwd wordt.
6. Omgaan met frustratie. Op dat volle vermogen, in die hectiek gaat er voortdurend wat mis. De ander doet niet wat jij roept. Er wordt geslingerd. Het gaat niet hard genoeg. Rijder X is niet mee. Enz. Dat levert frustratie op. De natuurlijke reactie is wat in de psychologie genoemd wordt: flight, flight of freeze. Je wordt boos, je kapt er (geestelijk) mee, je verkrampt, luistert niet meer goed, enz. Daaraan niet toegeven, maar functioneel blijven, de fouten van jezelf en anderen herstellen, dat is de grote kunst van waaierrijden op vol vermogen. Vergelijk het WK tijdrijden voor ploegen in Valkenburg (“Ik heb geroepen, maar hij luisterde niet”. So what? Dan roep je harder, trek hem aan zijn shirt, whatever nodig is.)
Weten hoe het moet, is één ding. Het doen onder submaximaal vermogen is een vaardigheid die redelijk makkelijk in te oefenen is. Het doen onder vol vermogen en in grote hectiek (zoals het nemen van strafschoppen bij voetbal) is mentaal een factor tig moeilijker en vraagt nog meer aandacht en oefening.

Wb de techniek van het waaierrijden en op de kant zetten een prachtige animatie nav een etappe uit de Tour de France:

Wb de psychologische en groepsdynamische kant, zie ook: psychologie van het fietsen
Wb communicatie bij het waaierrijden, zie ook: http://slimmerfietsen.nl/communicatie-en-samenwerking/

de dubbele waaier

De dubbele waaier wordt ook wel de ketting of de carrousel genoemd. Het is als het ware een ketting van rijders die voortdurend ronddraait.

BelgischerKreisel

Zodra je op kop komt word je alweer voorbij gereden door degene achter je. Er ontstaan dan twee rijen: aan de windkant een rij wielrenners (het windscherm) die zich laat terugzakken en in hun luwte een rij die (door die luwte relatief makkelijk) naar voren schuift.

 

Op kop
Net als bij de enkele waaier versnel je niet als je op kop komt. Dat is niet altijd even makkelijk. Kijk op je snelheidsmeter. Of hou dezelfde trapfrequentie aan.
Je trapt op kop niet een stuk door zoals bij de enkele waaier, maar schuift direct door naar de windkant. Je houdt dus hetzelfde tempo als je naar de kop komt. Je passeert je voorganger omdat die als afvallende man of vrouw een beetje verlangzaamt. Je passeert die op korte afstand, als het ware schouder aan schouder. Een centimeter of 10/15 is ruim zat.

Oversteken
Als jouw voorganger een lengte is ‘gezakt’ en jij ‘hemelsbreed’ hem of haar voorbij bent, steek jij over naar de afvallende rij.
Jij kijkt schuin naar onder en opzij of je al voorbij het voorwiel van de vorige kopman bent. Dat kijken zonder te slingeren moet wel geleerd worden.
Zie ook: Lijn houden
Eventueel roept je voorganger dat je kan oversteken. Een simpel “Ja” is voldoende.
Dat oversteken doe je heel geleidelijk. Dan loop je ook niet de kans je voorganger te snijden. Hoe dichterbij (elleboog aan elleboog) je eerder je voorganger hebt gepasseerd, hoe minder schuin je hoeft over te steken, hoe makkelijker het dus gaat.

Afvallen
Nadat je bent overgestoken naar de afvallende rij laat je een beetje druk van de pedalen, zodat de volgende rijder vanzelf, dat wil zeggen zonder te versnellen naar de kop kan komen.

Controleer je snelheid en je psychologie
Het niet versnellen bij het overnemen van de kop is lastig. Omdat je meer wind vangt moet je meer druk geven om niet langzamer te gaan rijden. Maar hoeveel? Kijk op je snelheidsmeter. Als je in de tweede positie rijdt, check je trapfrequentie en hou die aan als je naar koppositie komt. Leer dat ook op gevoel te weten en niet alleen op de meter. Laat je van achter coachen.
Het is niet alleen technisch lastig precies de juiste snelheid aan te houden, maar ook psychologisch is het moeilijk. Je wilt niet te kort schieten tegenover je maatjes of je wilt toch eigenlijk wel ff laten zien hoe strak je wel niet rijdt. Of als het maar een tijdelijke samenwerking is wil je iedereen achter je ook wel een beetje pijn doen en daarmee afmatten.
Zie ook: Mindset en groepsdynamiek 

Komt de volgende rijder van kop overgestoken dan moet je gelijk in zijn wiel kruipen en geen gat laten vallen. Dat is een beetje passen en meten met je snelheid. Hoe geleidelijker hij oversteekt hoe makkelijker dat gaat.

Je zakt zo kort mogelijk (elleboog aan elleboog) langs de groep naar achter. De groep is op die manier zo compact en aerodynamisch mogelijk.

Aanpikken, ai, ai, ai
Achteraan gekomen steek je weer over en moet je weer versnellen. Dit is het moeilijkste punt! Als de kopman van dat moment net een stuk harder is gaan rijden krijg je het zwaar. Roep op tijd: ”Kalm” of “Ho”! Als je in het wiel zit roept je “Ja”. Zo weet de groep c.q. de kopman dat het gevaarlijke moment voorbij is en hij of zij eventueel wat harder kan gaan rijden.

Ook hier kun je eventueel beurten over slaan door “Tussen” te roepen.

Weer naar voren
Je zit nu weer in de rij die naar voren schuift. De gelegenheid om weer bij te komen. Daarbij moeten
jij en de andere ‘tussenpersonen’ steeds (kunnen) doortrappen. Als er op kop niet versnellend wordt overgenomen kan dat. Zijn er toch wat snelheidsverschillen bij het overnemen op kop, rij dan niet in een ruk het gaatje dicht, maar doe dat langzaam. Doseer zo dat je steeds kan blijven doortrappen. Daardoor demp je die snelheidsverschillen uit en wordt de hele trein veel rustiger. En je rust veel beter uit op weg naar voren. Het voelt dan echt als een geoliede ketting.

 

1,5 waaier
Als een groep een dubbele waaier rijdt en iemand draait niet door maar blijft op kop rijden, dan loopt de dubbele waaier als het ware leeg en wordt het een enkele waaier.

Komt er dan bijvoorbeeld een aantal rijders die direct doorschuiven, dan wordt het weer een dubbele waaier.

Door een enkele waaier met een dubbele waaier af te wisselen (1,5 waaier dus) kan je veel beter van de verschillen in kracht in een groep gebruik maken dan in een dubbele waaier.

Zie ook: Wanneer welke waaier?
Zie
ook: Waaierrijden en communicatie en samenwerking

 

de enkele waaier

 

animated-waaier

In een enkele waaier rijden de wielrenners schuin achter elkaar, afhankelijk van de windrichting. Hoe meer de wind van voren komt, hoe rechter je achter elkaar gaat rijden. Hoe meer de wind van opzij komt, hoe meer je naast elkaar kruipt.

Op kop
Als kopman of -vrouw doe je veel meer werk dan degenen die achter je rijden. Zodra je vindt dat je op kop genoeg gedaan hebt, geef je het bekende sein met je elleboog. Je geeft daarmee de koppositie over. Je houdt een beetje in zodat de rest je kan passeren zonder dat ze hoeven te versnellen.
elbow flick

Zeker als de groep wat groter is moet je op kop bij zijwind op het uiterste randje van de wegruimte gaan rijden. Dan is er voor de achterste van de groep ook nog ruimte om schuin naast zijn of haar voorganger te rijden en wordt hij niet op het kantje gezet.

Oversteken
Als de nieuwe kopman of – vrouw ‘hemelsbreed’ voorbij de voorganger is schuift hij op naar de windkant toe. Hij kijkt dan schuin naar onder en opzij of hij al voorbij het voorwiel van de vorige kopman is. Dat kijken zonder van je lijn moet wel geleerd worden.
Zie ook: Lijn houden
Het helpt als hij van de oude kopman te horen krijgt wanneer hij kan opschuiven. Die roept bijvoorbeeld: “Ja”.

Afvallen
Als je in de afvallende rij zit zorg je ervoor dat je dicht langs de opgaande rij rijdt. Daarmee geef je extra windvoordeel aan de opgaande mensen en zorg je ervoor dat het gat dat je moet overbruggen bij het weer aanpikken in het achterste wiel niet te groot wordt.

Aanpikken, pas op!
Het aanpikken is een kritiek moment: je komt vermoeid van kop en zakt naar achteren. Daarbij loopt je snelheid terug. Je moet op tijd weer gas geven om het achterste wiel te pakken. Dus je moet precies weten achter wie je moet aanpikken en het liefst nog wie daar voorzit. Zodat je niet verrast wordt en een gat laat vallen.
Degene achter wie je inpikt kan je helpen door te roepen: “Na mij!”.

 

Niet versnellen is harder rijden

enkele waaier

De crux van een goede waaier zit bij degene die nieuw op kop komt. Hij of zij passeert de voorganger, waarbij hij NIET versnelt. Als hij dat wel doet, geeft dat een versnelling door de hele groep heen, waarbij iedereen extra energie moet gebruiken. Dat is grotendeels weggegooide energie. Die kan beter op kop gebruikt worden. Bovendien kan versnellend overnemen killing zijn voor degene die achter moet inpikken.

Lastig
Het niet versnellen bij het overnemen van de kop is lastig. Omdat je meer wind vangt moet je meer druk geven om niet langzamer te gaan rijden. Maar hoeveel? Kijk op je snelheidsmeter. Als je in de tweede positie rijdt, check je trapfrequentie en hou die aan als je naar koppositie komt. Leer dat ook op gevoel te weten en niet alleen op de meter. Laat je van achter coachen. Het is niet alleen technisch lastig precies de juiste snelheid aan te houden, maar ook psychologisch is het moeilijk. Je wilt niet te kort schieten tegen je maatjes of je wilt toch eigenlijk wel ff laten zien hoe strak je wel niet rijdt. Of als het maar een tijdelijke samenwerking is wil je iedereen achter je ook wel een beetje pijn doen en daarmee afmatten.

Zie ook: Mindset en groepsdynamiek 

Dubbel werk
Soms wordt afgesproken dat de nieuwe koprijder het tempo een fractie laat zakken totdat hij van achteren een seintje heeft gekregen dat zijn voorganger weer ingepikt heeft. Dit kost op dat moment een beetje snelheid van de groep, maar er wordt veel (kostbare) energie gespaard, die effectiever besteed kan worden. Niets is zo dom als iemand op kop, die hard aan het rijden is en achteraan iemand die op een paar meter even hard aan het werk is. Dat is er één, dus 100%, teveel. Waaier rijden is steeds één rijder die echt heel hard werkt en de rest ‘rust uit’.

Checken en coachen
Degenen die achter in de groep zitten checken of de inpikker dat makkelijk doet. Zo niet, dan geven zij een signaal naar voren: “Kalm” of “Ho”. “Ho” betekent dan niet dat de anderen moeten stoppen met trappen. Alleen moet er even minder druk op de pedalen zijn. Zij moeten ook niet omkijken. Je hoeft niet te kijken, je moet alleen luisteren en vertrouwen op de signalen van achteren.
Als de achterste is aangepikt wordt het signaal: “Ja” naar voren gegeven. Zodat de kopman/vrouw het tempo weer wat kan verhogen.

Verschillen in kracht
In een enkele waaier doet de sterkste het meeste kopwerk. Niet door harder te rijden, maar door langer op kop te blijven. De zwakste komt helemaal niet op kop. Die ‘draait’ niet mee in de waaier. Hij blijft achter hangen en seint dat de anderen vóór hem moeten inpikken. Hij roept: “Tussen”.

De kunst is op tijd je beurt over te slaan. Je bent dan nog wel sterk genoeg om in het laatste wiel te volgen. Da’s een kwestie van inschatten van je reserves en vooral niet een groot ego hebben .
Zie ook: mindset en groepsdynamiek 

Als de laatste toch niet meer kan volgen kan een sterkere als laatste gaan rijden en de zwakkere in de rij duwen. Deze twee blijven dan wel achteraan en laten de anderen vóór hen inpikken.
Zie ook: Omgaan met krachtverschillen 

Soms komt ook iemand niet meer makkelijk in de koppositie. Dan kan ook daar een duwtje helpen. Nummer twee duwt de persoon naar de kop, die schuift gelijk door naar de windzijde en nummer twee neemt de kop in.

Zie ook: Waaierrijden en communicatie en samenwerking
Zie ook: Rijden in groepen/communicatie en samenwerking

uit de wind, in de luwte

Waaierrijden: praktisch en magisch tegelijk
Waaierrijden is een van de mooiste onderdelen van het racefietsen in een groep. Daar ontdek je hoeveel sneller en makkelijker het gaat als je goed samenwerkt. Je wordt als groep wielrenners een organisme, een machine die veel meer kan dan de losse individuen. Als je de machine ook nog eens soepel kan laten draaien, voel je een apart soort magie.

Slim omgaan met de wind
Op een fiets heb je bijna altijd tegenwind. Als het niet door de echte wind is het wel door de rijwind die je zelf maakt als je vooruit gaat.

waaier schijnbare wind
Iedereen kent het wel hoe zwaar dat in je eentje kan zijn. Als groep kan je slim omgaan met de wind. Door in een waaier te rijden. Je rijdt dan in de luwte en zelfs in het zog van elkaar.

waaier closeup

Niet alleen de man of vrouw achter de rijder op kop heeft voordeel maar ook degene op kop heeft voordeel als er iemand achter hem rijdt.

luchtweerstand-(1)

 

Maar hoe ga je als groep racefietsers zo efficiënt mogelijk om met tegenwind. Daartoe rijden we in een waaier.

Uit de wind zitten
De voorste renner rijdt zo veel mogelijk aan de kant van de wind en de anderen rijden aan de andere, de luwe, kant uit de wind.
enkele waaier

Bij weinig wind kunnen degenen die in het wiel rijden beter bepalen waar de wind vandaan komt dan de kopman of -vrouw zelf. Je zoekt de positie achter de voorman waarin je het makkelijkst rijdt.

Als de wind pal op de kop komt, pal tegen is, is het moeilijk die gunstige positie te vinden. Het afschermvlak is veel kleiner dan bij schuin tegen wind. Zoeken en voelen dus welke positie het gunstigst is. Het kan zijn dat voor nummer drie dat een beetje anders is dan voor nummer twee. En zo verder.

De kopman moet gecoacht worden.
Omdat de kopman minder makkelijk kan bepalen waar de wind precies vandaan komt dan degenen daarachter hoort hij van hen: tikkie links” of “tikkie rechts”.
Zie ook: signalen

Bochten: anticiperen op verandering van de windrichting
Op een lange rechte weg hoef je maar één keer te bepalen waar de wind vandaan komt en hoe je moet groeperen. Maar als het parkoers draait en keert is dat lastiger. Stel: de wind komt van rechtsvoor, de voorste rijder rijdt helemaal rechts van de weg. Er komt een haakse scherpe bocht naar rechts. Wat doet de voorste rijder? Die maakt de bocht naar rechts, maar minder scherp: hij of zij laat zich als het ware een beetje de bocht uitzeilen zodat hij na de bocht zo veel mogelijk links op de weg rijdt. Na de haakse bocht komt de wind immers niet meer van rechtsvoor maar van linksvoor. De rest kruipt in de luwte, nu aan de rechter kant van de kopman of -vrouw. Het is handig om al vóór de bocht te bepalen waar de wind na de bocht vandaan komt. Dan kun je als kopman gelijk aan de goede kant van de weg gaan rijden en ben je als groep niet een tijd bezig met zoeken en roepen.
waaier-na-bocht
Zie ook: Anticiperen en veranderingen langzaam doorvoeren

 

Tom Dumoulin legt het in de Tour van 2023 als volgt uit:

https://nos.nl/l/2481820

 

Communicatie
Bij waaierrijden, zeker op de top van je kunnen is communicatie en samenwerking cruciaal om steeds in de ideale positie ten opzichte van elkaar te zitten.

Zie ook: Waaierrijden en communicatie en samenwerking
Zie ook: Rijden in groepen/communicatie en samenwerking

We kennen verschillen vormen van waaier rijden. De enkele waaier, de dubbele waaier en de serie waaiers.

 

Waaier rijden

Uit de wind, in de luwte

Op een fiets heb je bijna altijd tegenwind. Als er geen wind staat dan maak je zelf rijwind omdat je beweegt. Als groep kan je slim omgaan met de wind. Door in een waaier te rijden. Je rijdt dan in de luwte en zelfs in het zog van elkaar.

Maar hoe doe je dat zo efficiënt mogelijk?

De voorste renner rijdt zo veel mogelijk aan de kant van de wind en de anderen rijden aan de andere, de luwe kant uit de wind.

French Sylvain Chavanel (L) (Quick Step/Bel) rides during the 178 km third stage of the 2009 Paris-Nice cycling race run between Orval and Vichy on March 10, 2009. Chavanel won ahead of Spanish Juan Antonio Flecha (Rabobank/Ned) and Dutch Sebastian Langeveld (Rabobank/Ned). AFP PHOTO / PASCAL PAVANI (Photo credit should read PASCAL PAVANI/AFP/Getty Images)

Bij weinig wind kunnen degenen die niet op kop rijden beter bepalen waar de wind vandaan komt dan de kopman zelf. Hij of zij moet dus gecoacht worden. Van achter hoort hij: ‘tikkie links’ of ‘tikkie rechts’.

Video

Zie ook signalen.

Op een lange rechte weg hoef je maar één keer te bepalen waar de wind vandaan komt en hoe je moet groeperen. Maar als het parkoers draait en keert is dat lastiger. Stel: de wind komt van rechtsvoor, de voorste rijder rijdt helemaal rechts van de weg. Er komt een haakse scherpe bocht naar rechts. Wat doet de voorste rijder? Die maakt de bocht naar rechts, maar minder scherp: zij laat zich als het ware een beetje de bocht uitzeilen zodat zij na de bocht zo veel mogelijk links op de weg rijdt. Na de haakse bocht komt de wind immers niet meer van rechtsvoor maar van linksvoor. De rest kruipt in de luwte aan de andere kant. Het is handig om al vóór de bocht te bepalen waar de wind na de bocht uitkomt. Dan kan je als kopman/vrouw gelijk de goed kant van de weg opzoeken en ben je als groep niet een tijd bezig met zoeken en roepen.

Video

Vormen

We kennen verschillen vormen van waaier rijden.

De enkele waaier

enkele-waaier

Een aantal wielrenners rijdt schuin achter elkaar. Hoe meer de wind van voren komt hoe rechter je achter elkaar gaat rijden. Hoe meer de wind van opzij komt hoe meer je naast elkaar kruipt.

BelgischerKreisel

Zodra je vindt dat je op kop genoeg gedaan hebt geef je het bekende sein met je elleboog, je geeft af, houdt in zodat de rest je kan passeren zonder dat ze hoeven te versnellen.

video

Zeker als de groep wat groter is moet je op kop bij zijwind op het uiterste randje van de wegruimte gaan rijden. Dan is er voor de achterste van de groep ook nog ruimte om schuin naast haar voorganger te rijden en wordt zij niet op het kantje gezet.

Foto

Bij het verder naar achteren afzakken zorg je ervoor dat je dicht tegen de waaier aankruipt. Daarmee geef je extra windvoordeel aan de overige leden van de groep en zorg je ervoor dat het gat dat je moet overbruggen bij het weer aanpikken in het achterste wiel niet te groot wordt.

Foto

Het aanpikken is een kritiek moment: je komt vermoeid van kop en zakt naar achteren. Daarbij loopt je snelheid terug. Je moet op tijd weer gas geven om het achterste wiel te pakken. Dus je moet precies weten achter wie je moet aanpikken en liefst nog wie daar voorzit. Zodat je niet verrast wordt en een gat laat vallen.

Video inzoomen op inpikken

De crux zit bij degene die op kop rijdt. Hij versnelt niet. Vaak wordt afgesproken dat de koprijder het tempo zelfs een fractie laat zakken totdat hij van achteren een seintje heeft gekregen, dat zijn voorganger weer ingepikt heeft. Dit kost een beetje snelheid van de ploeg, maar er wordt veel (kostbare) energie gespaard. Niets is zo dom als dat op kop iemand hard aan het rijden is en achteraan ook een. Dat is er één, dus 100% teveel.

Degenen die achter in het groepje zitten checken of de inpikker dat makkelijk doet. Zo niet geven zij een signaal: “Kalm” of “ho”. “Ho” betekent niet dat de anderen moeten stoppen met trappen. Zij moeten ook niet omkijken. Alleen moet er even minder druk op de pedalen zijn.

Als de achterste is aangepikt wordt het signaal: ja” naar voren gegeven.

Zelfde video, maar nu met geluid/signalen

In een enkele waaier doet de sterkste het meeste kopwerk. Niet door harder te rijden, maar door langer op kop te blijven. De zwakste komt helemaal niet op kop, ‘draait’ niet mee in het overname carrousel. Hij blijft achter hangen en seint dat de anderen vóór hem moeten inpikken. Hij roept: “tussen”.

Video met geluid

De kunst is op tijd je beurt over te slaan. Je bent dan nog wel sterk genoeg om in het laatste wiel te volgen. Da’s een kwestie van inschatten van je reserves en vooral niet groot ego hebben.

Als de laatste toch niet meer kan volgen kan een sterkere als laatste gaan rijden en de zwakkere in de rij duwen. Deze twee blijven dan wel achteraan.

Video

Soms komt ook iemand niet meer makkelijk in de koppositie. Dan kan ook daar een duwtje helpen. Nummer twee duwt de persoon naar de kop, die schuift gelijk door en nummer twee neemt de kop in.

Video

Dashboard: Snelheid, druk, inspanning

Naast de technische kant kunnen we ook kijken naar snelheid, druk op de pedalen en inspanning (ademhaling/hartslag/pijn in de benen). Als we inzoomen op één rijder in zijn rondje door de waaier, dan zien we deze drie variabelen die op een verschillende manier veranderen.

Tekening

De snelheid in kilometers per uur varieert in een enkele waaier: in de opgaande lijn rijdt onze rijdster bijvoorbeeld 40 km/uur. In de afvallende lijn: 38 km/uur

De druk op de pedalen kan je meten in watts. Je kan het ook in kleuren weergeven. Geel = matig, makkelijk vol te houden. Oranje = submaximaal, slechts een paar minuten vol te houden, bijvoorbeeld in een kopbeurt. Rood = maximaal, slechts een paar seconden vol te houden

De inspanning merk je bijvoorbeeld aan hartslag, ademdiepte en frequentie, lokale verzuring in bovenbenen. Je kan dat meten met hartslagmeter of meer op vanuit je lichaamsgevoel bepalen.

In een enkele waaier zien de drie criteria er tijdens een hele rondgang er als volgt uit.

Zelfde animatie, met nu dashboard erbij met toelichting (zie PP)

De kunst is om deze gegevens steeds waar te nemen. Vanuit je doelstelling samenwerking of competitie weet je dan of je nog harder kan/moet of een beurt overslaat.

Bij een ploegentijdrit bijvoorbeeld. Als je in de voorlaatste positie qua inspanning redelijk hersteld bent, doe je te weinig. Als je in de tweede positie nog steeds ‘rood’ bent, had je een beurt moeten overslaan.

Animatie plus dashboard.

De dubbele waaier

ofwel ketting of carrousel

dubbele-waaier

Zodra je op kop komt word je alweer voorbij gereden door degene achter je. Er ontstaan dan twee rijen: aan de windkant een rij wielrenners (het windscherm) die zich laten terugzakken en in hun luwte een rij die (door die luwte relatief makkelijk) naar voren schuift.

Ook hier kan je eventueel beurten over slaan door ‘tussen’ te roepen.

Als je op kop komt versnel je niet. Dat is niet altijd even makkelijk, kijk op je snelheidsmeter. Ook trap je niet een stuk op kop door zoals bij de enkele waaier. Je houdt hetzelfde tempo als je naar de kop komt. De afvallende man of vrouw verlangzaamt een beetje. Je passeert die op korte afstand. Een centimeter of 10/15 is ruim zat. En als die een lengte is gezakt steek jij weer over. Eventueel roept je voorganger dat je kan oversteken. Een simpel “ja” is voldoende. Nadat je bent overgestoken laat je een beetje druk van de pedalen, zodat de volgende vanzelf, dwz zonder te versnellen naar de kop komt.

Animatie met dashboard?

Komt de volgende van kop overgestoken dan moet je gelijk in zijn wiel kruipen en geen gat laten vallen. Dat is een beetje passen en meten met je snelheid.

Video, met evt licht op de bewuste positie

Je zakt zo kort mogelijk langs de groep naar achter. De groep is zo compact mogelijk.

Achteraan gekomen steek je weer over en moet je weer versnellen. Dit is het moeilijkste punt!!! Als de kopman van dat moment net een stuk harder is gaan rijden krijg je het zwaar. Roep op tijd: ”Kalm” of “Ho! Als je in de juiste positie zit roept je “Ja”. Zo weet de groep cq de kopman dat het gevaarlijke moment voorbij is en hij evt wat harder kan gaan rijden.

video

Dashboard??

1,5 waaier

Als een groep een dubbele waaier rijdt en iemand draait niet door maar blijft op kop rijden, dan loopt de dubbele waaier als het ware leeg en wordt het een enkele waaier.

Animatie

video

Komen er dan bijvoorbeeld een aantal rijders die gelijk doorrouleren dan wordt het weer een dubbele waaier.

Animatie

video

Serie waaiers

Er kan ook een serie waaiers achter elkaar zijn. Zij blijven op zichzelf maar rijden op een geringe afstand van elkaar. Dat kunnen enkele waaiers of dubbele waaiers zijn, met al of niet rijders die achteraan blijven hangen.

The pack rides on March 05, 2012 during the 185,5 km and second stage run between Paris-Mantes-la-Jolie and Orleans during the 70th edition of the Paris-Nice cycling race. Belgium's Tom Boonen won the stage and Britain's Bradley Wiggins kept his Yellow jersey of Overall leader. AFP PHOTO / PASCAL PAVANI

Video

Wanneer welke waaier?

Wielrennen is soms samenwerking en soms competitie.

In een ploegentijdrit is er als het goed is sprake van volledige samenwerking. In een koers zijn er soms tijdelijke coalities. Hoeveel energie je aan het tijdelijk samenwerkingsverband wil besteden hangt af van je doelstelling en temperament.

Een enkele waaier is het meest geschikt om grote verschillen in werk te kunnen maken: korte beurten of lange beurten.

In een dubbele waaier doet iedereen ongeveer evenveel werk. Dat betekent dat de zwakkeren meer inspanning moeten leveren dan de sterkeren.

Animatie met een sterkere rijder en met een zwakkere rijder: Dashboard: snelheid en druk hetzelfde. Inspanning verschilt

Voor sommigen is het spelplezier van een dubbele waaier groter dan van een enkele waaier: alles draait als een soepele machine. Mooi!

Voor een ploegentijdrit gebruik je de dubbele waaier soms in het eerste deel, als de tijdrit lang is. Eventueel als de weg te smal is voor de hele groep. Maar het beste resultaat behaal je met een enkele waaier. Daarbij zorg je dat iedereen helemaal leeg is als hij stopt. Een paar worden onderweg ‘opgestookt’. Als het goed is laat iemand lopen als hij leeg is. En wordt hij er niet afgereden bij het aanpikken, omdat er op kop versneld wordt. Dat zou zonde zijn van de niet gebruikte energie. De anderen verdelen het werk zo dat iedereen op de streep helemaal leeg is.

Video

Animatie met dashboard met toenemend alle inspanning in het rood??

Video Thomas de Gent tour in Ierland/Engeland

Als je halverwege de opschuif naar voren al weer uitgerust bent doe je te weinig: langere beurten dus.

Animatie met dashboard

Ben je nog moe als je op kop komt dan doe je teveel: kortere beurten dus of een beurt overslaan.

Animatie met dashboard

Een beetje naast een groep rijden en de anderen die al op apegapen liggen aansporen of uitschelden is natuurlijk een diskwalificatie van jezelf: je had veel eerder veel langer zelf op kop moeten rijden.

Video. Wiggins wk2014??

In een ontsnapping is een dubbele waaier geschikt. Je wilt wel je even veel werk doen, maar zeker niet meer dan anderen.

Animatie met dashboard met verschil tussen en sterke en een zwakke renner

Tijdens een ontsnapping zal je veel een afwisseling van enkele en dubbele waaier zien.

Bij ‘windkoersen’ zie je veel series waaiers.

video

Communicatie

Je ziet en hoort: er moet veel gecommuniceerd worden om een waaier goed te laten lopen.

Juist van de minst sterken wordt een grote mate van assertiviteit geëist. Zij moeten op tijd melden dat ze geen goeie benen meer hebben, beurten overslaan of zelfs de sterksten tot lagere snelheden bewegen. Dat is niet makkelijk. De zwakste benen moeten de sterkste kop cq een grootste mond hebben. Dat is dan nodig. Een van de mooie punten van hard fietsen is het leren dissociëren van de pijn en de gevoelens die dat oproept (“ik kan het niet”, die “klootzakken” ”ik wil niet meer” enz) en alleen de informatie te zien die die pijn je geeft. Namelijk: jij moet overslaan en dat dat moet je doorgeven aan de rest of enz…

Je benen doen zeer, maar je hersenen kunnen dat beetje denkwerk nog wel verrichten.

De teamgenoten met meer lucht en benen moeten natuurlijk kijken hoe de anderen erbij staan en eventueel die in bescherming nemen en roepen: “eerder van kop”, “een beurt overslaan”.

Video

Zie signalen

Zie mental set

En als dat dan lukt, hoeft er ineens veel minder gecorrigeerd te worden en dus ook minder geseind. Het wordt stiller en een soort van groepsflow ontstaat. Heel mooi!!!!

Beeld???

Waaierrijden uitgelegd met behulp van cookies: