de enkele waaier

 

animated-waaier

In een enkele waaier rijden de wielrenners schuin achter elkaar, afhankelijk van de windrichting. Hoe meer de wind van voren komt, hoe rechter je achter elkaar gaat rijden. Hoe meer de wind van opzij komt, hoe meer je naast elkaar kruipt.

Op kop
Als kopman of -vrouw doe je veel meer werk dan degenen die achter je rijden. Zodra je vindt dat je op kop genoeg gedaan hebt, geef je het bekende sein met je elleboog. Je geeft daarmee de koppositie over. Je houdt een beetje in zodat de rest je kan passeren zonder dat ze hoeven te versnellen.
elbow flick

Zeker als de groep wat groter is moet je op kop bij zijwind op het uiterste randje van de wegruimte gaan rijden. Dan is er voor de achterste van de groep ook nog ruimte om schuin naast zijn of haar voorganger te rijden en wordt hij niet op het kantje gezet.

Oversteken
Als de nieuwe kopman of – vrouw ‘hemelsbreed’ voorbij de voorganger is schuift hij op naar de windkant toe. Hij kijkt dan schuin naar onder en opzij of hij al voorbij het voorwiel van de vorige kopman is. Dat kijken zonder van je lijn moet wel geleerd worden.
Zie ook: Lijn houden
Het helpt als hij van de oude kopman te horen krijgt wanneer hij kan opschuiven. Die roept bijvoorbeeld: “Ja”.

Afvallen
Als je in de afvallende rij zit zorg je ervoor dat je dicht langs de opgaande rij rijdt. Daarmee geef je extra windvoordeel aan de opgaande mensen en zorg je ervoor dat het gat dat je moet overbruggen bij het weer aanpikken in het achterste wiel niet te groot wordt.

Aanpikken, pas op!
Het aanpikken is een kritiek moment: je komt vermoeid van kop en zakt naar achteren. Daarbij loopt je snelheid terug. Je moet op tijd weer gas geven om het achterste wiel te pakken. Dus je moet precies weten achter wie je moet aanpikken en het liefst nog wie daar voorzit. Zodat je niet verrast wordt en een gat laat vallen.
Degene achter wie je inpikt kan je helpen door te roepen: “Na mij!”.

 

Niet versnellen is harder rijden

enkele waaier

De crux van een goede waaier zit bij degene die nieuw op kop komt. Hij of zij passeert de voorganger, waarbij hij NIET versnelt. Als hij dat wel doet, geeft dat een versnelling door de hele groep heen, waarbij iedereen extra energie moet gebruiken. Dat is grotendeels weggegooide energie. Die kan beter op kop gebruikt worden. Bovendien kan versnellend overnemen killing zijn voor degene die achter moet inpikken.

Lastig
Het niet versnellen bij het overnemen van de kop is lastig. Omdat je meer wind vangt moet je meer druk geven om niet langzamer te gaan rijden. Maar hoeveel? Kijk op je snelheidsmeter. Als je in de tweede positie rijdt, check je trapfrequentie en hou die aan als je naar koppositie komt. Leer dat ook op gevoel te weten en niet alleen op de meter. Laat je van achter coachen. Het is niet alleen technisch lastig precies de juiste snelheid aan te houden, maar ook psychologisch is het moeilijk. Je wilt niet te kort schieten tegen je maatjes of je wilt toch eigenlijk wel ff laten zien hoe strak je wel niet rijdt. Of als het maar een tijdelijke samenwerking is wil je iedereen achter je ook wel een beetje pijn doen en daarmee afmatten.

Zie ook: Mindset en groepsdynamiek 

Dubbel werk
Soms wordt afgesproken dat de nieuwe koprijder het tempo een fractie laat zakken totdat hij van achteren een seintje heeft gekregen dat zijn voorganger weer ingepikt heeft. Dit kost op dat moment een beetje snelheid van de groep, maar er wordt veel (kostbare) energie gespaard, die effectiever besteed kan worden. Niets is zo dom als iemand op kop, die hard aan het rijden is en achteraan iemand die op een paar meter even hard aan het werk is. Dat is er één, dus 100%, teveel. Waaier rijden is steeds één rijder die echt heel hard werkt en de rest ‘rust uit’.

Checken en coachen
Degenen die achter in de groep zitten checken of de inpikker dat makkelijk doet. Zo niet, dan geven zij een signaal naar voren: “Kalm” of “Ho”. “Ho” betekent dan niet dat de anderen moeten stoppen met trappen. Alleen moet er even minder druk op de pedalen zijn. Zij moeten ook niet omkijken. Je hoeft niet te kijken, je moet alleen luisteren en vertrouwen op de signalen van achteren.
Als de achterste is aangepikt wordt het signaal: “Ja” naar voren gegeven. Zodat de kopman/vrouw het tempo weer wat kan verhogen.

Verschillen in kracht
In een enkele waaier doet de sterkste het meeste kopwerk. Niet door harder te rijden, maar door langer op kop te blijven. De zwakste komt helemaal niet op kop. Die ‘draait’ niet mee in de waaier. Hij blijft achter hangen en seint dat de anderen vóór hem moeten inpikken. Hij roept: “Tussen”.

De kunst is op tijd je beurt over te slaan. Je bent dan nog wel sterk genoeg om in het laatste wiel te volgen. Da’s een kwestie van inschatten van je reserves en vooral niet een groot ego hebben .
Zie ook: mindset en groepsdynamiek 

Als de laatste toch niet meer kan volgen kan een sterkere als laatste gaan rijden en de zwakkere in de rij duwen. Deze twee blijven dan wel achteraan en laten de anderen vóór hen inpikken.
Zie ook: Omgaan met krachtverschillen 

Soms komt ook iemand niet meer makkelijk in de koppositie. Dan kan ook daar een duwtje helpen. Nummer twee duwt de persoon naar de kop, die schuift gelijk door naar de windzijde en nummer twee neemt de kop in.

Zie ook: Waaierrijden en communicatie en samenwerking
Zie ook: Rijden in groepen/communicatie en samenwerking

uit de wind, in de luwte

Waaierrijden: praktisch en magisch tegelijk
Waaierrijden is een van de mooiste onderdelen van het racefietsen in een groep. Daar ontdek je hoeveel sneller en makkelijker het gaat als je goed samenwerkt. Je wordt als groep wielrenners een organisme, een machine die veel meer kan dan de losse individuen. Als je de machine ook nog eens soepel kan laten draaien, voel je een apart soort magie.

Slim omgaan met de wind
Op een fiets heb je bijna altijd tegenwind. Als het niet door de echte wind is het wel door de rijwind die je zelf maakt als je vooruit gaat.

waaier schijnbare wind
Iedereen kent het wel hoe zwaar dat in je eentje kan zijn. Als groep kan je slim omgaan met de wind. Door in een waaier te rijden. Je rijdt dan in de luwte en zelfs in het zog van elkaar.

waaier closeup

Niet alleen de man of vrouw achter de rijder op kop heeft voordeel maar ook degene op kop heeft voordeel als er iemand achter hem rijdt.

luchtweerstand-(1)

 

Maar hoe ga je als groep racefietsers zo efficiënt mogelijk om met tegenwind. Daartoe rijden we in een waaier.

Uit de wind zitten
De voorste renner rijdt zo veel mogelijk aan de kant van de wind en de anderen rijden aan de andere, de luwe, kant uit de wind.
enkele waaier

Bij weinig wind kunnen degenen die in het wiel rijden beter bepalen waar de wind vandaan komt dan de kopman of -vrouw zelf. Je zoekt de positie achter de voorman waarin je het makkelijkst rijdt.

Als de wind pal op de kop komt, pal tegen is, is het moeilijk die gunstige positie te vinden. Het afschermvlak is veel kleiner dan bij schuin tegen wind. Zoeken en voelen dus welke positie het gunstigst is. Het kan zijn dat voor nummer drie dat een beetje anders is dan voor nummer twee. En zo verder.

De kopman moet gecoacht worden.
Omdat de kopman minder makkelijk kan bepalen waar de wind precies vandaan komt dan degenen daarachter hoort hij van hen: tikkie links” of “tikkie rechts”.
Zie ook: signalen

Bochten: anticiperen op verandering van de windrichting
Op een lange rechte weg hoef je maar één keer te bepalen waar de wind vandaan komt en hoe je moet groeperen. Maar als het parkoers draait en keert is dat lastiger. Stel: de wind komt van rechtsvoor, de voorste rijder rijdt helemaal rechts van de weg. Er komt een haakse scherpe bocht naar rechts. Wat doet de voorste rijder? Die maakt de bocht naar rechts, maar minder scherp: hij of zij laat zich als het ware een beetje de bocht uitzeilen zodat hij na de bocht zo veel mogelijk links op de weg rijdt. Na de haakse bocht komt de wind immers niet meer van rechtsvoor maar van linksvoor. De rest kruipt in de luwte, nu aan de rechter kant van de kopman of -vrouw. Het is handig om al vóór de bocht te bepalen waar de wind na de bocht vandaan komt. Dan kun je als kopman gelijk aan de goede kant van de weg gaan rijden en ben je als groep niet een tijd bezig met zoeken en roepen.
waaier-na-bocht
Zie ook: Anticiperen en veranderingen langzaam doorvoeren

 

Tom Dumoulin legt het in de Tour van 2023 als volgt uit:

https://nos.nl/l/2481820

 

Communicatie
Bij waaierrijden, zeker op de top van je kunnen is communicatie en samenwerking cruciaal om steeds in de ideale positie ten opzichte van elkaar te zitten.

Zie ook: Waaierrijden en communicatie en samenwerking
Zie ook: Rijden in groepen/communicatie en samenwerking

We kennen verschillen vormen van waaier rijden. De enkele waaier, de dubbele waaier en de serie waaiers.

 

Wanneer welke bochtentechniek?

Bij het wielrennen zijn er verschillende manieren om een bocht te rijden.
Wanneer gebruik je nou welke bochtentechniek?

Achter je hoofd aan/paard en wagen
Als je heel langzaam rijdt en je moet keren, kan je dat niet met een schuine fiets doen. Je zou omvallen. Je draait dan met je fiets en lichaam rechtop, met stuur en ver naar achteren omgedraaid hoofd.

klassieke bochtKlassieke bochten
Klassieke bochten worden vaak gebruikt bij flauwe bochten in het parkoers, die ook steeds terug komen, zoals in een criterium. Op een gegeven moment weet je precies hoe hard je door de bocht kunt gaan en hoe schuin je daarbij moet hangen. En zelfs tot waar je kunt doortrappen en waar niet.

Skibochten
skibochtSkibochten gebruik je bij scherpere bochten. Ook als de bocht verder doorloopt dan je verwacht, gebruik je hem om extra druk te geven om de bocht te kunnen houden. Met name in een afdaling kan dat van pas komen:).
In parkoersen waar je bochten maar één keer tegenkomt en je ze dus niet goed kent kun je met de skibocht sneller correcties maken.

De Skibocht is wat dynamischer, de klassieke bocht wat statischer. Probeer eens te voelen hoe snel je met de verschillende technieken correcties kunt maken.
Als er nattigheid, grind of zand op de weg ligt is het veiliger om de bocht in drie delen te nemen. Op het goede wegdek knik je lekker in, op het stuk met mogelijk slipgevaar vouw je de V iets meer open, waardoor je er rechter, met minder gevaar, doorgaat en daarna knikt je nog eens scherp in.

In het filmpje van de afdaling naar Grindelwald, ronde van Zwitserland 2011, zie je zo’n correctie van Cunego

Knie
Met je knie kun je ook snel nog wat extra gewicht verplaatsen. Dus ook goed voor tussentijdse correcties. Je ziet het veel in rondes als de Tour de France, waar de bochten niet bekend zijn.

Het verschil tussen de klassieke bocht en de skibocht wordt verder uitgewerkt in: http://www.fiets.nl/forum/viewtopic.php?f=14&t=1757
Daar staan ook vergelijkingen met skiën, schaatsen en motorrijden.
Natuurlijk met de klassieker van Cancellara, met mooie muziek van Mozart.

 

Wringende bochten
Als je meer vanuit de schouders dan vanuit de heupen stuurt, dan blijft de fiets rechterop. De bocht wordt daardoor wijder en het is wringen om door de bocht te komen.

Roglic blijkt snelle afdalingen te rijden, maar erg soepel en met gemakkelijke controle gaat het niet. Meer met de heup werken, het zadel de bocht in drukken in plaats van de schouders maakt de bocht makkelijker.

 

Valpartijen en verschillende bochtentechniek
Het is lastig om te bepalen welke bochtentechniek wanneer beter werkt om een valpartij te voorkomen. Je zou het moeten testen, maar hoe dan? Je moet het dus doen met het analyseren van valpartijen uit de praktijk. Van bijna-valpartijen, veel groter in aantal, kan je ook erg veel leren. Als je maar niet alleen blijft bij: ‘Oef, dat ging maar net goed, wat een pech, net die auto enzovoorts”, maar ervan probeert te leren. De vraag is “Wat zou ik in een zelfde situatie anders en beter hebben kunnen doen?” En “Hoe maak ik me een dergelijke betere reactie eigen?”

Onder http://slimmerfietsen.nl/valpartijen/ staan een paar video’s van valpartijen uit prof wedstrijden met een analyse waarom het mogelijk fout ging of beter: of een bepaalde stuurtechniek minder kans op vallen zou kunnen hebben.

Zie ook het verschil tussen onbewust en bewust leren: Leren

Bochten rijden natuurkundig

Bij het bochten rijden op de racefiets gaat het om drie doelen:
bochten natuurkundigHanteren van de middelpuntvliedende kracht
Controleren en zoveel mogelijk snelheid meenemen
Snelle tussentijdse correcties kunnen maken

Daarbij spelen een rol:
• Hellingshoek ten opzichte van het wegdek. Effect op wegglijden
• Lichaamszwaartepunt (LZP) in het horizontale vlak dicht boven of veraf ten opzichte van het contactpunt van de wielen met het wegdek. Effect op wegglijden
• Hoogte LZP ten opzichte van het wegdek

Voor een bocht met straal (r) en fietssnelheid (v) staat de hellingshoek (theta) van het zwaartepunt vast. Deze is altijd: theta = arctan(v^2/gr). Gegeven deze hellingshoek kun je vrijelijk variëren met de relatieve positie van fiets en fietser.

Tevens kunnen snelle correcties op de ingezette koers worden gemaakt door te spelen met de positie van het lichaam. Dat kan door een knie uit te steken. Ook kun je met de knik van de skihouding snelle kleine correcties maken (knik meer of minder inveren). In het filmpje over Cancellara kun je dit mooi zien.
Als je een bocht rijdt met de skihouding kun je sneller kleine correcties maken dan met de klassieke houding in één lijn.

Door het knikken in de skihouding gaat er minder massa scherp door de bocht, maar neemt een deel een wijdere bocht. Daardoor hoef je minder middelpuntvliedende kracht te compenseren.

Door naar buiten te leunen met je bovenlijf krijg je meer loodrechte druk op het voorwiel en daarmee meer controle. Dit kan de horizontale kracht naar buiten ten gevolge van de middelpuntvliedende kracht compenseren. Hierdoor wordt de kans op wegglijden minder.
Dit versterkt het effect van het omlaag drukken van het buitenpedaal.

Bij het ingaan van een bocht gebruik je bewust of onbewust een ‘voorzwaai’, dat wil zeggen eerst tegensturen voordat je naar de gewenste kant ‘valt’. Zie Bochtenwerk


Verschillende bochttechnieken

Achter hoofd aan/paard en wagen

Als je langzaam een korte bocht neemt, je keert bijvoorbeeld op een fietspad, dan stuur je vanuit hoofd en schouders. Je kijkt ver achter je en trekt je fiets achter je hoofd aan de bocht door. Als een paard een wagen. Lichaam en fiets zijn rechtop. Bij een schuine positie, zou je bij de geringe snelheid omvallen.

Bij hogere snelheid kan je bij het wielrennen grofweg op twee verschillende manieren een bocht rijden, met de klassieke bocht en met de skibocht.

Klassieke bocht
De meeste mensen rijden een bocht met lijf en fiets in één lijn. Vaak met hoofd en schouders de bocht in gewend. Lichaam en fiets hangen in één geheel schuin in de bocht. Hoe scherper de bocht, hoe schuiner. Dit is de klassieke bocht.
Soms wordt een ‘voorzwaai’ gebruikt om de fiets lekker de bocht in te laten vallen. Bijvoorbeeld bij een bocht naar links, rij je eerste een beetje naar rechts om daarna naar links te vallen.

Skibocht
Een andere houding is de ‘skibocht’. Dan is er een knik, een V, tussen onderlijf en fiets en je bovenlijf.

Hoe gaat de skibocht?

• Je drukt met de binnenkant van je dijbeen het zadel opzij in de richting van de bocht
Voor sommigen helpt het om je te focussen je op je schuine buikspieren.

• Vóór de bocht druk je het stuur aan binnenkant naar beneden en trek je het aan de buitenkant naar boven
Fiets en onderlijf neigen naar binnenbocht, het bovenlijf blijft achter in buitenbocht. Dit levert een V-houding zoals bij het skiën op. De fiets komt schuiner te hangen dan met de klassieke houding, waardoor de radius kleiner is en je een scherpere bocht kan nemen. De hoek tussen het zwaartepunt van lichaam en fiets samen en de lijn tussen de twee contactpunten van de wielen met grond bepalen hoe scherp de bocht is.

Doordat je bovenlijf meer naar buiten hangt, buiten het stuur als het ware, krijg je een binnenwaartse gerichte kracht op het voorwiel waardoor er minder kans is dat het voorwiel uitbreekt.

Een mooie demonstratie is

• Binnenarm en buitenbeen drukken in een diagonaal naar beneden
Als je erop let voelt dat mooi aan. Precies anders dan in een sprint of staande klimmend bergop, waar je juist éénzijdig drukt en trekt.

 

Wringende bochten
Als je meer vanuit de schouders dan vanuit de heupen stuurt, dan blijft de fiets rechterop. De bocht wordt daardoor wijder en het is wringen om door de bocht te komen.

De afdaling van Roglic in de Tour de France, etappe 17 is een mooi voorbeeld van een wringende afdaling. Roglic blijkt snelle afdalingen te rijden, maar erg soepel en met gemakkelijke controle gaat het niet. Te veel sturen vanuit de schouders, lichaamszwaartepunt (zadel) te ver naar buiten. Waardoor het wat wringt en hij ook regelmatig wat de bocht uit drijft en zo te zien ook aan het eind van de bocht veel snelheid heeft verloren.
Ook gaat hij de bocht wat vroeg in, daardoor gaat hij te vroeg naar de binnenkant van de bocht. Daardoor wordt de bocht langer doorlopend en komt hij er wijder uit.
Dit ondanks dat de afdaling van de Galibier nogal makkelijk is. Meer met de heup werken, het zadel de bocht in drukken in plaats van de schouders maakt de bocht makkelijker.
Opvallend is dat de commentatoren spreken over: ‘fantasic descending skills’ en ‘an absolute terrific decent of the Galibier’. Misschien is het een kwestie van taalgebruik, zij spreken wel meer in de overtreffende trap. In ieder geval zie ik dat anders.
Interessant is een interview waarin Roglic gevraagd werd of zijn carrière als schansspringer hem voordeel voor het afdalen had geboden. Wel wat betreft gewenning aan snelheid (op de schans +/- 100 km per uur). Maar verder niet, was zijn antwoord.
Bij ex-skiërs zie je vaak wel dat hun bochttechniek op de fiets er voordeel van lijkt te hebben.

Als er in de bocht gladde stukken zijn door nattigheid, zand of zo, dan probeer je die bocht in stukken te nemen. De gladde stukken neem je zoveel mogelijk rechtuit, op de goede ondergrond neem je de bocht extra scherp.

sturen met gewicht

Finetunen
Finetunen van een bocht, hem in de bocht iets ruimer danwel iets krapper maken doe je door meer of minder inveren van de V-houding: ‘nadrukken’ of ‘uitveren’. Door de knie uit te steken kan je ook kleine aanpassingen doen.

Zie verder: Wanneer welke bochtentechniek?

Zie verder: Bochten oefenen?

Hoe rij je bochten die zo scherp zijn dat je je benen stil moet houden?

Het rijden van bochten op de racefiets is moeilijker dan rechtuit rijden. Maar er valt veel mee te winnen en het is als je het beter onder de knie krijgt erg leuk om te doen. Hoe rij je een goede bocht, snel en veilig?

Hou je handen onder in de beugel
Met handen bovenop de remmen kan het ook wel, maar als het hard gaat en de bocht scherp is heb je meer controle met je handen onderin de  beugel. (Je moet wel regelmatig oefenen met het onder in de beugel rijden om dat comfortabel te kunnen.)

Hou je buitenbeen omlaag en je binnenbeen naar boven.
Dit om te voorkomen dat je de grond raakt, maar vooral om de fiets naar binnen te drukken als de fiets door de middelpuntvliegende kracht naar buiten wordt geduwd. Vooral als het glad is of kan zijn, is dit veiliger.
cadel

Als de druk niet op het buitenbeen maar op het binnenbeen is, is de kans op wegglijden aanwezig.

Kijk in de richting waarheen je rijdt
Kijk naar voren in de richting waarheen je wilt rijden en niet kort voor je op de grond. Door verder te kijken word je rijlijn vloeiender.
Als je vanwege begroeiing of een rotswand een bocht niet volledig door kan zien, kijk je zo ver mogelijk naar voren naar de buitenkant van de weg. Dat is het verst weg.

handen onderin afdalen

De goede lijn in een bocht is: buiten-binnen-buiten
Je gaat de bocht wijd in, gaat langs de binnenkant van de bocht en laat hem weer uitwaaieren. Op die manier is de bocht minder scherp en ga je er makkelijker en harder doorheen. Als je daarbij over de (denkbeeldige) middenlijn van de weg gaat, wordt de bocht nog minder scherp. Let wel op of er achter je niets aan komt. En natuurlijk ook voor je.

bochtendiagram

Ide Schelling legt het in een NOS filmpje als volgt uit https://nos.nl/collectie/13905/video/2434699-hoe-rijd-je-de-perfecte-bocht-op-je-racefiets-ide-schelling-laat-het-je-zie

Kijk goed naar het LichaammachineZwaartePunt waar Ide mee speelt.

Zie ook: Bochten natuurkundig

Hou je gewicht laag
Je hebt soms de neiging om in een bocht iets omhoog te komen. Oefen om die natuurlijke, maar niet verstandige reflex om te bouwen.

Race the Ridge road cycling stage race in Maple Ridge, BC sponsored by Local Ride Bike Shop


Remmen
Remmen doe je vooral vóór de bocht, en wel zo laat mogelijk. En zoveel dat je niet te veel hoeft bij te remmen in de bocht. Met de voorrem kun je het meest vertragen.
In de bocht kun je zo nodig een beetje bijremmen, maar graag alleen met de achterrem. Raak je voorwiel in een slip, dan is het bijna altijd vallen. Raakt je achterwiel in een slip, dan gebeurt er meestal niet veel als je direct de achterrem loslaat. In het algemeen kom je dan met de schrik vrij. En omdat het achterwiel iets naar buiten schuift sta je wel gunstiger in de bocht:). Mountainbikers maken bewust gebruik van dit effect.
mountainbikedrift

De meesten zijn een beetje bang om het achterwiel in een slip te trekken. Maar je kan ook leren dat beheerst te doen. Bij slippen moet je direct de achterrem loslaten. En niet vanuit schrik juist extra inknijpen. Dat direct loslaten, soms tegen je gevoel in, moet je leren. En dat gaat met een MTB, veldfiets, gravelbike of op een stadsfiets iets makkelijker. Langzamerhand begint het in je systeem te komen. En heb je er een ingeslepen vaardigheid bij.
Zie: slippend remmen in de bocht

Bochten in delen nemen
In een deel van een bocht kan het slipgevaar groter zijn dan in de rest van de bocht. Door zand, grind, nattigheid, witte lijn, die je niet vertrouwt, een gat en dergelijke. Dan deel je die bocht in delen in.

De goede delen neem je scherp en het twijfelachtige deel minder scherp. Vooral met de skitechniek gaat dat makkelijk. Je knikt meer of minder in. Ook met de knie kan je die variatie van scherpte bereiken.

Zie verder: klassieke bocht en skibocht

Weer gaan trappen
Je kunt bij het uitkomen van de bocht weer voorzichtig beginnen met trappen, maar wel in het zadel, zodat je achterwiel niet wegslipt. Pas als je weer rechtuit rijdt kun je eventueel uit het zadel komen.

Als je te vroeg in het laatste deel van de bocht weer begint met trappen c.q. uit het zadel komt voordat je weer rechtuit rijdt, kan de druk tegen de middelpuntvliedende krachten te gering worden en kan je achterwiel wegslippen.

Na de bocht
Uit de bocht gekomen zit er normaal gesproken meer afstand tussen de renners. Dat is een goed moment om te kijken waar iedereen zit. Wil of moet je aardig zijn, bijvoorbeeld in een ploegentijdrit, dan laat je de anderen rustig terugkomen. Wil je de koers hard maken, dan is dit een moment om nog wat extra gas te geven:).

Zie verder: klassieke bocht en skibocht

Bochten oefenen?

klassieke bocht2Op de racefiets rij je veel minder bochten dan dat je rechtuit rijdt. Daardoor oefenen we het rijden van bochten veel minder, terwijl goede bochten rijden moeilijker is dan rechtuit rijden:).

Juist in de bochten kan je veel winnen.
Goede bochten rijden is ook prettig voor je maatjes als je in een groep fietst. Als jij vierkant een bocht door gaat, verlies jij veel snelheid, maar moeten ook zij na de bocht weer veel versnellen. Bovendien komt jouw vertraging soms onverwacht. Schrikken dus voor de maatjes achter je. Als jij mooi en vloeiend door de bocht gaat is dat voor de achterop komenden aangenaam.
Ook het rijden van bochten in een afdaling moeten bewust of onbewust geleerd worden.

Benen stil houden of doortrappen?
Kijk eens, als je met een groep een rondje rijdt, hoe iedereen een bocht neemt. Onbewust laten de meesten voor een bocht al veel snelheid weg en houden te veel de benen stil. Dat kan mooier, sneller en veiliger! Probeer te leren hoe lang je gewoon kan blijven doortrappen.

Hoe rij ik eigenlijk een bocht op de racefiets?
bocht met lijnenGa bewust een bocht oefenen. Zoek een parkeerplaats of een parkoers. En probeer het uit. Welke lijn kies je? Wanneer rem je en hoe hard? Hoe is je houding? Hoe lang blijf je doortrappen? Hoe schuin kan je gaan? Waarmee stuur je eigenlijk? Waarheen kijk je? Het is leuk om te ontdekken wat je allemaal wel of niet doet. En je vaardigheid wordt daardoor ook groter.
Eventueel plak je een luciferdoosje onder de pedalen. Als je de grond aantikt is dat dan minder heftig, als wanneer je dat met het pedaal zelf doet.
Overigens, als je met het pedaal de grond aantikt is het meestal ‘zonder erg’. En na een paar keer schrik je niet meer zo:).

 

Behendigheid
Voor het rijden van bochten is behendigheid op de fiets erg helpend. Een oefening in ‘voertuigvaardigheid’ is bijvoorbeeld het al rijdend neerzetten van je bidon en weer oppakken.

bochten oefenen

Slalommen

Om een rijtje bidons heen rijden levert veel gevoel voor bochten op. Die bidons, die je natuurlijk al rijdend neerzet :), zet je dan steeds dichter bij elkaar of steeds verder uit elkaar. Dat levert dan een andere manier van sturen op. Meer vanuit schouders/stuur in korte bochten en meer vanuit heupen/zadel in iets langere bochten. Probeer maar uit.

Zie hoe de rijder deze korte bochten vanuit zijn schouders stuurt, het zadel blijft relatief in dezelfde positie, en er zelfs in de bocht een duw aan geeft om extra snelheid te maken.
Slalommen kan je ook makkelijk tijdens een rit tussendoor doen. Op een weg of op een fietspad met een middellijn van onderbroken streepjes. Ga daar slalommend omheen. Varieer in snelheid en in lengte van de tussenafstanden: drie streepjes per bocht, twee streepjes enzovoorts. Kijk hoe jij die bochten maakt. Stuur je met het stuur of met gewichtsverplaatsing? Stuur je met je heupen of met je schouders? Verplaats je je gewicht in de vóór-achterwaartse richting? Druk je je voorwiel op de helft van de bocht? En daarna je gewicht weer wat naar achteren? Krijg je daar versnelling uit? Komt er ritme in je beweging bij de opeenvolgende bochten?
Verplaats je handen. Op de remgrepen. Onder in de beugel. Strak langs de stuurpen, zoals in het filmpje. Dan leer je steeds meer met gewichtverplaatsing te sturen.

In deze wat langere bochten stuurt de rijder meer door gewichtsverplaatsing vanuit heup/zadel.

Heb je een tijdritfiets dan heb je ongetwijfeld ook gemerkt dan als je langer in de schotels wil blijven liggen, je wel verplicht bent om met gewichtsverplaatsing van lichaam/fietszwaartepunt te werken. Zie de tijdrit van Vingegaard in de Tour de France van 2023.
Ook op een stadsfiets of mountainbike kun je dit soort oefeningen doen.
Als je op andere fietsen met andere stuureigenschappen bewust de bochten neemt en ontdekt wat je eigenlijk doet, worden je bochten op de ook racefiets beter.

Zie ook het verschil tussen onbewust en bewust leren: Leren

Het voorgaande is als het ware het onderzoeken hoe jij je bochten rijdt en ontdekken wat werkt en wat niet. Natuurlijk is er een aantal beproefde stelregels over de manier hoe je een bocht het beste rijdt.

 

Afstand houden

In een groep fietsend wil je zo kort mogelijk in het wiel rijden van elkaar om zo veel mogelijk windvoordeel te hebben. Logisch. Maar wel met zo veel ruimte dat je niet per ongeluk tegen de ander aanrijdt. Wat is de juiste afstand?
Dat hangt af van je eigen stuurmanskunst, maar ook van die van de anderen. In een vreemde groep moet je altijd een beetje extra ruimte nemen om niet voor verassingen te komen staan.
Hoe groter de groep is, hoe groter het ‘harmonica-effect’ is. Vanwege de reactiesnelheid zullen in een groep degenen die verder naar achter rijden relatief steeds later remmen en dus steeds harder gaan remmen. Het is hetzelfde als met auto’s op de snelweg. Voor dat ‘harmonica-effect’ kun je beter wat ruimte inbouwen.

Bij hogere snelheid moet je meer onderlinge afstand nemen, omdat je in dezelfde reactietijd meer afstand aflegt. Daarom zie je in bergetappes de onderlinge afstand in de afdaling behoorlijk groot worden.
afstand houden

Sneaky zijn glooiende parkoersen. Als je daar kort in elkaars wiel rijdt en de weg gaat een beetje naar beneden, heb je soms niet in de gaten dat de snelheid omhoog gaat. Je houdt dan dezelfde afstand aan terwijl bij die hogere snelheid je al wat verder uit elkaar moet rijden.

Als je achter elkaar rijdt en je tikt elkaar aan, is de achterste altijd de klos. Zijn of haar stuur knikt om. De voorste rijder heeft maar weinig problemen, omdat de achtertrein van een fiets stijf is.

Als je in een groep rijdt moet je niet alleen voor de veiligheid van jezelf zorgen maar ook voor die van degenen die achter je rijden. Vandaar dat je nooit grove/snelle richtings/snelheidswijzigingen doet. En je elkaar veel signalen geeft als je van richting of snelheid verandert.
Zie ook: Veranderingen langzaam doorvoeren
Zie ook: Signalen

Daarbij helpt het als je ver vooruit kijkt en anticipeert.
Zie ook: Vooruitkijken, zie manoeuvreerruimte

 

 

Links

Het fietsen op de openbare weg wordt veel bediscussieerd. Het onderwerp veiligheid speelt daarin vaak een grote rol. Een aantal links:

          • Discussie-topic op het fietsforum.
          • Opleiding tot wegkapitein van de NTFU.
          • Gedragsregels ZTIKZ: Wielertrainingen ZTIKZ.pdf
            Goed om duidelijk te hebben hoe de normen zijn binnen je vereniging. Blijft het probleem van het verschil tussen (geschreven en onderschreven) woord en daad op de fiets. En hoe je daar mee omgaat.
            Je hebt nu in ieder geval de gedragsregels als toetscriterium, waarmee je elkaar kunt aanspreken.
            Zie ook: Mindset en groepsdynamiek
          • Race- en toerfietsen op de openbare weg, onderzoek SWOV
          • Artikel van Theo Heuzen over het fietsen in groepen op de openbare weg, gepubliceerd in Fiets Magazine nr.4-2015.
          • www.fietsica.be Een website die de natuurkunde van het fietsen beschrijft. Heerlijk om eens rond te struinen
1 2 3 4